Gebruikershandleiding van de BD Totalys™ SlidePrep
Gebruik geen serologische pipetten. Volg de standaard correcte laboratoriummethoden om te
vermijden dat er verontreinigingen in het monsterpotje of het aliquot terechtkomen.
Verwijder een aliquot op een geschikte locatie buiten een zone waar amplificatie wordt
uitgevoerd.
3
Voer een visuele inspectie uit op de aanwezigheid van grote deeltjes of halfvaste stoffen in het
aliquotmateriaal in de pipet. Als er geen bewijs wordt gevonden dat het aliquot dergelijk
materiaal bevat, moeten alle aliqouts worden geretourneerd naar het monsterpotje. Deze
monsters zijn niet geschikt voor aanvullende testen.
4
Voor instructies voor het toedienen en verwerken van het aliquot met de
BD ProbeTec Chlamydia trachomatis (CT) Q
geamplificeerde DNA-testen, raadpleegt u de bijsluiters die bij de testen zijn geleverd.
12.3 Algemene voorzorgsmaatregelen
Hoewel er geen bewijs is dat het verwijderen van een aliquot uit de BD SurePath™ Collection Vial
(monsterpotje) de kwaliteit van het monster voor cytologische testen beïnvloedt, kunnen zich tijdens dit
proces zeldzame gevallen van foutieve toewijzing van relevant diagnostisch materiaal voordoen.
Zorgverleners moeten mogelijk een nieuw monster afnemen als de resultaten niet aansluiten bij de
klinische voorgeschiedenis van de patiënt. Bovendien richt cytologie zich op andere klinische kwesties
dan SOA-testen (seksueel overdraagbare aandoeningen), wat betekent dat verwijdering van een aliquot
mogelijk niet geschikt is voor alle klinische situaties. In plaats van een aliquot uit de BD SurePath™
Collection Vial te nemen, kan er zo nodig een afzonderlijk monster voor SOA-testen worden afgenomen.
Bij verwijdering van een aliquot uit monsters met lage cellulariteit blijft er mogelijk onvoldoende materiaal
in de BD SurePath™ Collection Vial over voor de preparatie van een bevredigende BD SurePath™
Liquid-based Pap Test.
Voer alle gebruikte reagentia en andere besmettelijke wegwerpmaterialen af volgens de procedures
voor besmettelijk of mogelijk infectieus afval. Het is de verantwoordelijkheid van elk laboratorium om
vast en vloeibaar afval te hanteren in overeenstemming met hun aard en gevarenniveau en om deze
in overeenstemming met alle toepasselijke voorschriften te behandelen en af te voeren (of deze te
laten behandelen en afvoeren).
210
x
en Neisseria gonorrhoeae (GC) Q
x