Uitleg
Het insteekproces begint bij rij 1 en gaat van daar verder. Elke rij kan een van drie verschillende types
zijn: "Verplaatsen naar hoogte of kracht", "Vertraging" en "Stopzetten". Het type "Verplaatsen naar hoogte
of kracht" is het meest gebruikte staptype. Dit staptype heeft een "Hoogte"- en een "Kracht"-voorwaarde.
Terwijl de perskop omlaag beweegt, controleert het programma voortdurend deze voorwaarden en
handelt het naargelang de voorwaarde waaraan het eerst wordt voldaan. De hoogtevoorwaarde wordt
eerst gecontroleerd en heeft dus voorrang in het geval dat beide voorwaarden zich gelijktijdig voordoen.
Het staptype "Vertraging" kan worden gebruikt om het persprofiel met een gespecificeerde hoeveelheid
tijd in milliseconden te vertragen alvorens met de rest van het profiel verder te gaan. Het staptype
"Stopzetten" kan worden gebruikt om de perskop een bepaalde afstand omhoog te brengen alvorens
verder te gaan met de rest van het profiel. Elke voorwaarde ("Hoogte", "Kracht", "Vertraging",
of "Stopzetten") heeft een "actie", die ofwel het persproces voortzet met een andere stap, ofwel een
fout genereert. Deze gebeurtenissen en acties worden voor het volgende gebruikt:
●detecteren en melden van onverwacht contact
●detecteren van onaanvaardbaar hoge of lage kracht tijdens het persen
●detecteren van een ontbrekende connector
●persen om de juiste bevestigingshoogte te controleren
●opnieuw persen van een connector die al gedeeltelijk is geperst
●pauzeren gedurende een bepaalde tijd alvorens door te gaan
●de kop even stopzetten om de kracht even te verminderen alvorens door te gaan
Er zijn vier basismethoden om te persen en elke methode vereist een uniek profiel.
VASTE KRACHT PER PIN - Een connector kan worden geperst met een kracht die evenredig is aan
het aantal pinnen, bijvoorbeeld 13,5 kg per pin. Deze methode is iets beter dan de eenvoudigste
methode, waarbij met een enkele vaste totale kracht wordt geperst, omdat hierbij wordt erkend dat de
uitgeoefende kracht evenredig moet zijn aan het aantal pinnen die worden geperst. Het kan geen
compensatie bieden voor normale variaties in de vereiste kracht per pin voor verschillende
connectoren, in verschillende posities, op verschillende printplaten.
(PARS) – PERCENT ABOVE RANGE SAMPLE (MONSTER VAN PERCENTAGE BOVEN BEREIK) -
Een connector kan worden geperst met een bevestigingskracht die evenredig is aan de werkelijke
weerstandskracht van de pin die tijdens de perscyclus wordt gedetecteerd. Dit wordt "Percent Above
Range Sample", of PARS genoemd. Bij deze techniek wordt tijdens het persen een monster en
gemiddelde genomen van de weerstandskracht van de connectorpin over een afstand boven het
uiteindelijke bevestigingspunt tot het oppervlak van de printplaat. De uiteindelijke kracht die op de
connector wordt uitgeoefend, is beperkt tot een door de gebruiker geprogrammeerde PARS-kracht.
Dit toegevoegde percentage zorgt ervoor dat de connector volledig tegen de printplaat bevestigd is.
Dit is de meest gebruikte techniek omdat deze de spanning op de installatie beperkt, geen grote
nauwkeurigheid vereist voor het meten van de dikte van de printplaat en zich automatisch aanpast aan
kleine variaties in connector- en printplaatdikte.
PERSEN NAAR HOOGTE - Een connector kan tot op een geprogrammeerde afstand worden geperst
zodat de connector bijna het bevestigingspunt op het oppervlak van de printplaat raakt. Dit is het
zachtst mogelijke proces, omdat er net genoeg kracht wordt uitgeoefend om de pinnen in de gaten op
de printplaat te persen. Er wordt geen overmatige kracht uitgeoefend op het kunststof van de
connector of op de printplaat. Deze geavanceerde techniek wordt mogelijk gemaakt door de
beschikbare bediening met behulp van een elektrische servoperskop en een harde persstructuur.
Om nauwkeurig te kunnen 'persen op hoogte', moet de dikte van de printplaat exact bekend zijn.
Dit kan worden gedaan met de meegeleverde diktemeetsonde en de beschreven volgorde.
KRACHTVERLOOP - Bewaakt de mate van wijziging van kracht naar afstand. Deze methode wordt
gebruikt voor robuuste connectoren die tegen het oppervlak van de printplaat moeten rusten. In het
algemeen zal de kracht-afstandgrafiek een plotselinge steile opgaande lijn laten zien naarmate de
connector in contact komt met het oppervlak van de printplaat. De connector stopt met bewegen,
waardoor de kracht snel toeneemt. Voor de opgaande lijn is een minimumhelling gespecificeerd die
overeenkomt met hoe stevig de connector tegen de printplaat wordt geperst. Houd er rekening mee dat
de helling wordt berekend aan de hand van de verhouding tussen de wijziging van de kracht (ΔKracht)
en de wijziging van de afstand (ΔAfstand) die door de gebruiker in het profiel of in het gedeelte
Connector is aangegeven.
Revisie D1
409-35001
35 van 94