PAS
AirPack
®
Reduceerventiel
3.4.2
Aansluiting van luchtcilinder of externe voeding
Luchtcilinder: Sluit uitsluitend cilinders aan die volledig zijn gevuld,
volledig onderhoudbaar zijn en een geldige gebruiksdatum hebben.
Gebruik 200 bar of 300 bar ademluchtcilinders, van staal of composiet.
Externe toevoer: Sluit alleen een geregelde ademluchtvoorziening van
200 bar tot 300 bar aan, geleverd door een bedrijfsinterne luchtlijn of een
compressor. Indien de externe toevoer een drukregelaar heeft, stel dan de
druk in binnen het bereik van 200 bar tot 300 bar.
1. Zorg ervoor dat de luchtcilinder of de externe toevoer compatibele
connectoren hebben (zie hoofdstuk 8).
2. Zorg ervoor dat de uitrusting veilig wordt vastgehouden.
3. Controleer de uitgang van de luchtcilinder of de externe toevoer en
zorg ervoor dat de O-ring (afb. 4, item 1) en het gesinterde
filter (afb 4, item 2) in de inlaatconnector schoon en onbeschadigd zijn.
4. Lijn de cilinder of de externe toevoer uit op de inlaatconnector van de
drukregelaar. Draai het handwiel stevig vast. Gebruik geen
gereedschap en draai niet te strak aan.
3.4.3
Luchtcilinder of externe voeding loskoppelen
WAARSCHUWING
!
Het vrijkomen van lucht onder hoge druk kan letsel veroorzaken
aan de gebruiker of ander personeel in de buurt van het
ademluchttoestel. Sluit het cilinderventiel en ontlucht het hele
systeem voordat u een luchttoevoerinrichting loskoppelt.
1. Sluit het cilinderventiel of het afsluitventiel van de externe
luchttoevoer.
2. Bedien de handgreep van het ontlastventiel (afb. 1, item 4) om het
systeem geheel te ontluchten.
3. Koppel de hogedruk-inlaatconnector los van de luchttoevoer.
3.4.4
Functietesten
WAARSCHUWING
!
Indien een ademtoestel niet voldoet aan de in de functietests
beschreven normen of parameters, of bij waarneembare acute
lekkage, is er sprake van een systeemstoring. Rapporteer het
defect aan getraind onderhoudspersoneel of aan Dräger. Gebruik
de ademuitrusting niet totdat de storing is verholpen.
1. Open het cilinderventiel of het afsluitventiel van de externe
luchttoevoer volledig.
2. Controleer de druk die aangegeven is op de manometers:
○
Gebruik van luchtcilinders: De hogedrukmeter moet minimaal 80%
van de maximale cilinderdruk aangeven.
○
Gebruik van externe luchttoevoer: De hogedrukmeter moet 200 bar
tot 300 bar aangeven.
○
De middendrukmeter moet 6 tot 10 bar aangeven.
3. Sluit het cilinderventiel of het afsluitventiel van de externe luchttoevoer
volledig.
4. Wacht één minuut, controleer de hogedrukmeter en draai het ventiel
weer open. De hogedrukmeter mag geen drukverhoging van meer dan
10 bar tonen. Wanneer er een lekkage aanwezig is, moet u deze
onderzoeken en de lekkage herstellen voordat het product wordt
gebruikt (zie hoofdstuk 4). Gebruik zo nodig een zeepoplossing om de
lekkage te lokaliseren.
5. Sluit het ventiel weer volledig.
6. Trek aan de handgreep van het ontlastventiel (afb. 1, item 4) om de
lucht langzaam te laten ontsnappen en houd ondertussen de
hogedrukmeter in het oog. De fluit moet klinken binnen het bereik van
60 tot 50 bar.
7. Blijf de handgreep van het ontlastventiel bedienen om het systeem
volledig te ontluchten.
4
Probleemoplossing
Ontkoppel of vervang alle bijbehorende uitrustingen en test het toestel
opnieuw alvorens de probleemoplossingstabel te raadplegen.
Neemt contact op met het servicepersoneel of met Dräger wanneer de
reparatie-informatie een onderhoudstaak aangeeft, of wanneer de
problemen aanhouden nadat alle oplossingen zijn geprobeerd.
Symptoom
Storing
Luchtlekkage onder
Losse/beschadigde
hoge druk of
aansluiting of defecte
middendruk
afdichting
Lekkage in drukregelaar Onderhoudstaak
Hoge of lage
Drukregelaar buiten
middendruk
specificatie
Fluitsignaal slecht
Vuil
hoorbaar
Fluit werkt niet goed Defect
activeringsmechanisme
5
Onderhoud
5.1
Onderhoudstabel
Onderhoud en test de drukregelaar, inclusief de niet gebruikte apparatuur,
volgens onderstaande tabel. Leg alle onderhoud vast in het logboek bij de
uitrusting. Zie tevens de onderhoudsinformatie voor alle bijbehorende
ademapparatuur.
In het land waar het apparaat gebruikt wordt, kunnen extra inspecties en
testen verplicht zijn teneinde te voldoen aan de nationale richtlijnen met
betrekking tot gebruik, onderhoud, onderzoek en testen van de
ademluchtapparatuur zoals beschreven in deze documentatie.
Onderdeel/
Taak
systeem
gebruik
Volledige
Visuele inspectie (zie
uitrusting
aanwijzing 1 en
hoofdstuk 3.4.1)
Functietest (zie
hoofdstuk 3.4.4)
Hogedruk-
Vervang de O-ring en
inlaatconnector
het gesinterde filter (zie
aanwijzing 2)
Drukregelaar
Revisie - Neem contact
op met Dräger voor de
Repair & Exchange
Service (REX)
Cilinder
Cilinderventiel Basisrevisie
Aanwijzingen
Adviezen Dräger
1. Reinig de apparatuur wanneer deze vuil is. Indien de apparatuur aan
schadelijke stoffen is blootgesteld, dient u alle onderdelen die in direct
en langdurig contact komen met de huid te desinfecteren.
2. Deze onderhoudstaken mogen uitsluitend door Dräger of door
getrainde servicemedewerkers worden verricht. Details van de tests
staan
servicemedewerkers
onderhoudscursus bij Dräger hebben gevolgd.
5.2
Luchtcilinders vullen
WAARSCHUWING
!
De ademluchtkwaliteit voor de ademluchtcilinder moet voldoen
aan de eisen van EN 12021.
●
Lees de instructies voor de cilinder en het vulapparaat voor het vullen
van een ademluchtcilinder.
●
Vul uitsluitend ademluchtcilinders die:
○
Voldoen aan de nationale wet- en regelgeving.
○
De testdatum en testmarkering van de oorspronkelijke fabrikant
dragen.
○
De op de cilinder vermelde, door het laatste teststation aangebrachte
testdatum nog niet overschreden hebben.
○
Niet beschadigd zijn.
●
Zorg ervoor dat het cilinderventiel gesloten blijft totdat het op de
vuleenheid is aangesloten, om binnendringen van vocht in de cilinder
te voorkomen.
●
Vul de cilinder tot de nominale werkdruk van de cilinder. Houd u aan
de maximale vulsnelheid van de gebruikte cilinder.
●
Om te ver vullen van de cilinder te voorkomen, adviseert Dräger een
vulcompressor met drukbegrenzer te gebruiken.
5.3
Reiniging en desinfectie
VOORZICHTIG
!
De PAS AirPack drukregelaar niet onderdompelen in water of een
reinigingsoplossing en de PAS AirPack drukregelaar niet in een
hete drooginrichting plaatsen.
Raadpleeg document 9100081 op www.draeger.com/IFU voor
meer informatie over de juiste reinigings- en desinfectiemiddelen
en bijbehorende specificaties.
Raadpleeg tevens de eisen voor het reinigen en desinfecteren van alle
bijbehorende ademapparatuur.
●
Gebruik alleen schone pluisvrije doeken
1. Reinig de PAS AirPack drukregelaar handmatig met een doek die is
bevochtigd met een reinigingsoplossing en verwijder overtollig vuil.
2. Breng de disinfectieoplossing aan op alle interne en externe
oppervlakken.
3. Spoel alle onderdelen grondig af met schoon water om alle reinigings-
en desinfectiemiddelen te verwijderen.
4. Droog alle onderdelen met een droge doek of aan de lucht.
5. Neem contact op met het servicepersoneel of met Dräger als
pneumatische onderdelen weer moeten worden gedemonteerd.
6
Opslag
Oplossing
Bewaar de apparatuur op een locatie waar de temperatuur tussen -15 °C
Sluit de connectoren
en +25 °C blijft. Zorg ervoor dat de omgeving droog en vrij van stof en vuil
opnieuw aan of draai ze
is, en de apparatuur in de omgeving niet wordt blootgesteld aan slijtage of
vaster en test opnieuw.
schade. Sla de apparatuur niet op in direct zonlicht.
7
Afvoeren
Onderhoudstaak
Verwijder de drukregelaar, indien noodzakelijk, in overeenstemming met
Schoonmaken en
de lokale of nationale of lokale afvalverwijderingsvoorschriften.
opnieuw testen
8
Technische gegevens
Onderhoudstaak
Gebruikscondities
●
Temperatuur: -30 tot +60 °C.
●
Toepassingsgebied: geschikt voor binnen- en buitengebruik.
Hogedruk-inlaat
●
Inlaatconnector: 200 bar of 300 bar, standaard G5/8" connector
conform EN 144-2.
●
Inlaat: 200 bar of 300 bar ademluchtcilinder, of 200 bar tot 300 bar
geregelde externe toevoer.
Middendruk-uitlaat
●
Uitlaatconnector: Dräger vrouwelijke snelconnector (compatibel met
CEJN 344 en Rectus 95KS-serie).
●
Uitlaat: 6 tot 10 bar (8 bar nominaal) ademlucht bij een flowsnelheid van
> 600 liter/min.
Na
Elke
Elk
Elke
Fluitwerking
maand
jaar
zes
●
Fluittoon begint in het bereik: 60 tot 50 bar.
jaar
●
Fluitsignaal stopt in het bereik: 1,75 tot 0 bar.
●
Volume fluittoon: > 90 dBA.
Vullen tot de correcte
druk (zie hoofdstuk 5.2)
Controleer de initiële,
op de cilinder
ingestanste testdatum
Cilinderdruktest en
Uitvoeren conform de
hercertificering
nationale voorschriften
Tijdens de cilinderdruktest of
op basis van toestand
uitsluitend
in
het
technisch
handboek,
wordt
uitgereikt
die
Gebruiksaanwijzingen
9
Compatibele airline-systemen en
configuraties
Apparatuur ademluchtvoorziening
Dräger-apparatuur voor toevoer, regeling en bewaking
dat
aan
een
relevante
Airline-systeem (goedgekeurd conform de relevante EN-norm)
ademluchttoestel
9.1
Configuraties airline-systeem
WAARSCHUWING
!
Het airline-systeem moet compatibel zijn met in de handleiding
van het ademluchttoestel gespecificeerde inlaatdruk en flow.
Onjuiste configuraties kunnen resulteren in een onvoldoende
luchtflow naar de dragers van de ademluchttoestellen of de kans
op problemen met de luchttoevoer vergroten.
9.1.1
Dräger-airline-systeem en -ademluchttoestel
Er zijn niet meer dan vijf koppelingen per lijn toegestaan aan de uitlaatzijde
van de drukregelaar (een Y-stuk wordt geteld als twee aansluitingen).
Daarnaast is de maximale lengte van de verlengslangen in totaal 100 m in
het hele systeem. De afbeeldingen hieronder (niet op schaal) geven een
paar voorbeelden van het maximumaantal verbindingen (C1 tot C5) en de
maximumlengte voor de verlengslangen die is toegestaan bij een
uitvoerconfiguratie met Dräger-apparatuur.
C1
45 m
Een drager van een ademluchttoestel
C1
Twee dragers van een ademluchttoestel
C1
Twee dragers van een ademluchttoestel (met aparte slanghaspel)
Hogedrukcilinders (zie hoofdstuk 8
voor specificaties en connectortype)
Dräger PAS AirPack drukregelaar
Verlengslang (lengtes variërend van
3 m tot 50 m leverbaar door Dräger)
Y-stuk
Slanghaspel (Dräger-slanghaspel is
berekend op 50 m slang)
Luchtlijnfilterunit
In-line middendruk-fluit
Luchtlijn-set (EN 14593-1)
Vlucht/luchtlijn-set met automatisch
omschakelventiel (ASV) en
luchtlijnconnector
(EN 402/EN 14593-1)
Werkset met automatisch
omschakelventiel (ASV) en
luchtlijnconnector
(EN 137/EN 14593-1)
C2
C3
C4
C5
45 m
5 m
5 m
20 m
C5
C4
C2
C3
C4
C5
30 m
30 m
20 m
10 m
C5
C4
C2
C3
C4
C5
30 m
50 m
10 m
(SLANGHASPEL)
3357652 (A3-D-P) Pagina 2 van 2
3271
3270
3272