Bedieningsanleiding
Bedieningen en Besturingen
Veiligheidsinrichtingen en noodinrichtingen
22 _ Noodstopknop
Bij het indrukken van deze knop valt de motor uit.
Alvorens de wagen weer te starten is het nodig de
knop weer aan te spannen door deze in te drukken
en met de klok mee te draaien.
23 _ K e u z e s c h a k e l a a r
blokkering
De lastbegrenzer kan uitgeschakeld worden door
de sleutelschakelaar onder de beveiligingsdeksel
te activeren.
GEVAAR
WERKEN MET UITGESCHAKELDE LASTBEGRENZER KAN
HET OMSLAAN VAN HET VOERTUIG VEROORZAKEN.
18 _ Schakelaar noodlichten
Deze is voorzien van twee stabiele standen, aan/
uit, en bedient het gelijktijdig en intermitterend
aangaan van de knipperlichten. Als de signalering
ingeschakeld wordt gaan de schakelaar en het led
van de verlichte signaleringen knipperend aan.
23
22
30
l a s t b e g r e n z e r
18
19
MO
1
GTH-4518ER - GTH-4020ER - GTH-6025ER
19 _ Bediening voor de activering van de
noodpomp
De bediening bevindt zich aan de rechterzijde van
het dashboard en is voorzien van twee standen met
automatische terugslag in de ruststand.
Door de knop in te drukken en ingedrukt te houden
wordt de noodpomp geactiveerd. Als de knop weer
losgelaten wordt gaat de pomp uit.
De activering van de noodpomp dient gelijktijdig te
worden uitgevoerd met het gebruik van de activering
in de cabine of gelijktijdig met de activering van de
manuele bedieningen op de verdeler.
De juiste werkingsvolgorde:
•
Startsleutel 20 op stand I.
•
Activeer de hendel om de gewenste beweging
uit te voeren.
•
Druk op de bedieningsknop van de noodpomp
19.
Activeer de noodpomp niet voordat de gewenste
bediening met de hendel is uitgevoerd. De
noodpomp werkt door middel van een elektrische
motor. Daarom raden we aan deze ongeveer 30
seconden lang aan te laten, deze tijd afgewisseld
met ongeveer 2 minuten pauze voor het afkoelen
van de elektrische motor.
ATTENTIE
Controleer wekelijks de goede werking van de
noodpomp deze zou ook in geval van niet gebruik
kunnen beschadigen.
Eerste Editie - Derde Druk
Code 57.0009.0495