Eerste Editie - Derde Druk
•
De ondergrond waarop de machine wordt
geplaatst moet geschikt zijn voor het maximale
draagvermogen. Indien de ondergrond instabiel
is, zou het toestel kunnen kantelen. Om dit te
voorkomen de volgende voorschriften in acht
nemen:
1. Vraag aan de werkgever (bouwopzichter,
bouwassistent) of de ondergrond onder
de stabilisatoren holle ruimtes zou kunnen
verstoppen, zoals de aanwezigheid van leidingen,
putten, oude reservoirs, ondergrondse ruimtes,
enz.
2. Een algemene waardering van de ondergrond
kan door middel van de hieronder weergegeven
tabellen en tekeningen uitgevoerd worden.
3. Naargelang het grondtype en de geomorfologische
eigenschappen, kan de ondergrond alleen
beperkte lasten dragen.
Tabel 1 weergeeft de onder de stabilisatoren van
de machine toegestane bodemdruk.
Bodemtype,
geomorfologische
kenmerken
losse,
niet compacte bodem
leemachtige bodem,
veengrond, zachte
bodem
coherente, zachte bodem
Niet-coherente bodem,
goed compacte bodem,
zand, grind
solide
Coherente
half solide
bodem
harde
Rots, beton,
straatsteen geschikt voor
het dragen van zware
voertuigen
Code 57.0009.0495
Toegestane
bodemdruk
kg/cm
N/mm
2
2
over het algemeen
niet stevige bodem,
hiervoor zijn
bijzondere
maatregelen nodig
2.0
0.2
1.0
0.1
2.0
0.2
4.0
0.4
meer
meer
dan
dan
10.0
1.0
Tabel 1
GTH-4518ER - GTH-4020ER - GTH-6025ER
Veiligheidsnormen
GEVAAR
Nagaan of de grond waar men de wagen wil
neerzetten (wielen of stabilisators) stevig genoeg is
om
het evenwicht niet in gevaar te brengen.
Wanneer de grond onvoldoende stevigheid biedt,
hulpplaten onder de stabilisators of onder de wielen
plaatsen. Deze platen moeten een druk garanderen,
niet hoger dan 1,2÷1,5 kg/cm
800x800 mm is voldoende).
•
Het beste traject uitzoeken om op het werkterrein
te
komen.
•
Wanneer het toestel in actie is mag niemand in
de werkstraal
komen.
•
Tijdens het werk, orde op het terrein houden:
niets laten liggen dat het bewegen van mensen
of toestel
zou kunnen belemmeren.
•
In nabijheid van grachten, stabilisators dalen op
veilige afstand van de berm.
draagvermogen
steunvlak
De afstand (a) vanaf de voet van de glooiing moet
geschikt zijn ten opzichte van de hoogte (h) van de
glooiing.
Als de ondergrond goed is:
a : h = 1 : 1
(grijze waarden in tabel 1)
Bij twijfelgevallen:
a : h = 2 : 1
Bedieningsanleiding
(Afmeting platen:
2
voet van de glooiing
19