Advertenties
6.4.5
Draairichting
Als de machine een aseinde of twee aseinden met verschillende diameter heeft, dan is de
draairichting met zicht op de kopse kant van de enige of van het dikste aseinde als volgt
gedefinieerd:
● Sluit de stroomkabels aan in de fasevolgorde L1, L2, L3 op U, V, W of volgens NEMA aan
● Als u twee aansluitingen, verwisselt, bijv. door L1, L2, L3 op V, U, W of volgens NEMA aan
● Bij machines die slechts in één draairichting mogen roteren, zijn op het typeplaatje een
Controleer de gegevens voor de aansluiting van de stroomtoevoerleidingen.
LET OP
Verkeerde draairichting
Als de machine anders dan besteld resp. in de verkeerde draairichting wordt gebruikt, dan
wordt ze niet voldoende gekoeld. Dit kan tot machineschade tot gevolg hebben.
Let op de gegevens betreffende de draairichting op het vermogensschild.
6.4.6
Ongeboorde invoerplaat
Bij een ongeboorde invoerplaat kunt u het aantal en de grootte van de
kabelschroefverbindingen aan de bedrijfsomstandigheden aanpassen.
1. Schroef de kabelinvoerplaat af.
2. Boor het nodige aantal gaten of windingen in de benodigde afmeting in de kabelinvoerplaat.
3. Monteer de plaat voor de kabelinvoer en de kabel met de kabelschroefverbindingen aan de
SIMOTICS FD 1LQ1
Bedieningshandleiding 01/2019
T
T
T
om het draaiveld met de wijzers van de klok mee te laten draaien (rechts draaiend).
1
2
3
T
T
T
, ontstaat een draaiing tegen de wijzers van de klok in.
2
1
3
draairichtingspijl en de klemmarkeringen voor de juiste fasevolgorde aangebracht.
De plaatdikte moet dusdanig worden gekozen dat bij het boren van de winding een
voldoende aantal schroefgangen wordt bereikt.
Let erop, dat u zelf verantwoordelijk bent voor een voldoende stevigheid van de invoerplaat
na het aanbrengen van de windingen.
aansluitkast.
Elektrische aansluiting
6.4 Voorbereiding
81
Advertenties
