Montage
5.4 Machine monteren
5.4.4
Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM V1/ IM V10)
De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de
tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het
systeem of van de exploitant van de installatie.
Opmerking
Als de machine geen standaardflens bezit, richt de machine dan passend op de werkmachine
uit.
Handelwijze
De machineas moet bij het optillen horizontaal zijn, de flens moet parallel met de tegenfles
uitgericht zijn, zodat klemmen en vastzetten worden vermeden. Anders kan dit de centrering
schaden.
1. Vet de centreerflens met montagepasta in om de procedure te vergemakkelijken.
2. Schroef de twee stabouten aan de tegenoverliggende kanten in de flenswinding van de
3. Plaats de machine langzaam over de werkmachine in de centrering, zodat deze nog net
4. Draai de machine indien nodig in de juiste positie, zodat de flensboringen in het midden
5. Zet de machine volledig op de tegenflens neer, zodat deze volledig rust en verwijder de
6. Fixeer de machine met de flensbevestigingsbouten.
Zie ook
Aanhaalmomenten voor boutborgingen (Pagina 169)
Precisie van het uitlijnen
De coaxialiteit van de assen van de elektrische machine en de werkmachine mag een diameter
van 0,05 mm niet overschrijden.
5.4.5
Axiale en radiale krachten
De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij
ons Siemens Service Center (Pagina 167) of opzoeken in de machinecatalogus.
66
werkmachine. De stabouten dienen als positioneerhulp.
geen contact maakt. Bij te snel neerzetten kan de centrering worden beschadigd.
boven de schroefdraadboringen liggen.
stabouten.
SIMOTICS FD 1LQ1
Bedieningshandleiding 01/2019