Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 5. Het Configuratiemenu gebruiken
5.1.3
Individuele kanalen kalibreren
1.
Op het hoofdscherm drukt u op
scherm Kanaalkalibratie te openen.
2.
Op het scherm Kanaalkalibratie voert u de hoge en lage waarden in die geleverd zijn met uw dummy sondes in
hun eigen dozen onder Externe referenties. Druk op het
waarden zijn ingevoerd. Zodra dit is afgerond, worden deze waarden gebruikt voor elk kanaal. Ze hoeven voor
daaropvolgende kalibraties niet opnieuw ingevoerd te worden.
3.
Kies het Kanaalnummer voor de configuratie van het gewenste kanaal. Zorg ervoor dat dit het kanaal is waaraan
uw kalibratiesondes worden bevestigd.
4.
Druk op
Labkalibratie
Automatische kalibratie, voordat het doorgaat. De status moet 'Sluit sonde aan op kanaal X en druk op Aflezen'
zijn. Sluit uw dummy sonde met lage waarde aan op de invoer van de M-serie op het overeenkomstige kanaal
van de moisture.IQ module.
5.
Druk op Aflezen. Wacht een minuut. Eenmaal afgerond wordt de status 'Aflezen afgerond voor kanaal X*'.
6.
Ontkoppel de dummy sonde met lage waarde en sluit de dummy sonde met hoge waarde aan. Verander de
externe referentiewaarden niet of druk op het Vinkje.
7.
Labkalibratie
Druk opnieuw op
Aflezen
op
en wacht 2 tot 3 minuten.
8.
Eenmaal afgerond verschijnen de nieuwe hoge en lage waarden in hun respectievelijke vakjes onder
Kanaalkalibratie. U kunt nu het scherm Kanaalkalibratie verlaten door op
3 t/m 8 voor alle andere kanalen die gekalibreerd moeten worden.
60
Configuratie,
Figuur 56: Kanalen kalibreren
om de kalibratie met lage waarde te starten. Het systeem controleert op een actieve
en wacht op het bericht 'Sluit de sonde aan op kanaal X en druk op Aflezen.' Druk
vervolgens op Sondeconfig, en dan op Referentiewaarden om het
Vinkje
op het scherm Kanaalkalibratie nadat beide
Terug
te drukken. Of herhaal stappen
moisture.IQ Handleiding
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
