04.
Span de kabelklem aan en plaats de kap terug
5
OPLEVERING VAN DE AUTOMATISERING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de realisatie van de automatisering om de maximale veiligheid te garanderen. De oplevering kan ook als perio-
dieke controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering worden gebruikt.
De oplevering van de volledige installatie moet door vakbekwaam en deskundig personeel worden uitgevoerd. Zij moeten ook bepalen
welke tests in functie van de bestaande risico's noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschriften, regelgevingen en regels en in het
bijzonder alle vereisten van norm EN 12445, waarin de testmethodes voor de controle van automatiseringen voor hekken worden bepaald, in acht
genomen zijn.
5.1 - Oplevering
Voor elk afzonderlijk onderdeel van de automatisering (contactlijsten, fotocellen, noodstop enz.) is een specifieke opleveringsfase vereist; voor
deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende instructiehandleidingen gevolgd moeten worden.
Voer de eindtests als volgt uit:
01.
Controleer of de voorschriften in deze handleiding en in het bijzonder die vervat in hoofdstuk 1 strikt in acht zijn genomen.
02.
Ontgrendel de reductiemotor handmatig.
03.
Controleer of het mogelijk is om de vleugel handmatig te openen en te sluiten met een kracht die niet groter is dan 390 N (ongeveer
40 kg).
04.
Vergrendel de reductiemotor handmatig.
05.
Sluit de elektrische voeding aan.
06.
Voer met behulp van de voorziene bedienings- of uitschakelinrichtingen tests uit voor het sluiten, openen en tot stilstand brengen van
het hek en controleer of de manoeuvres worden uitgevoerd zoals voorzien.
07.
Controleer of alle veiligheidsinrichtingen van de installatie goed werken en verifieer of het gedrag van het hek overeenstemt met wat
voorzien is.
08.
Voer een sluitmanoeuvre uit en controleer de kracht waarmee de vleugel tegen de stop van de mechanische eindaanslag botst. Indien
nodig, probeert u de druk te verminderen om een betere afstelling te krijgen.
09.
Als de gevaarlijke situaties veroorzaakt door de beweging van de vleugel zijn weggenomen door de sluitkracht te beperken, moet de
kracht worden gemeten zoals bepaald door de norm EN 12445.
Opmerking – De reductiemotor heeft geen inrichtingen voor regeling van het koppel: deze regeling behoort tot de taken van de besturings-
eenheid.
5.2 - Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de oplevering van de reductiemotor (paragraaf 5.1) en de andere aanwezige
inrichtingen met succes zijn afgesloten: voor deze uitvoering verwijzen wij naar de instructiehandleiding van de besturingseenheid.
BELANGRIJK – Het is verboden om de installatie gedeeltelijk of onder "provisorische" omstandigheden te laten werken.
10 – Nederlands
a
b