5
AUTOMATISCH: Hiermee kan de
unit in manuele of automatische
modus worden gezet.
6
START: Hiermee kan de unit in
manuele modus worden gestart.
7
STOP: Hiermee kan de generator
worden gestopt in manuele of
automatische modus (zonder
afkoelen). Wanneer de generator in
de automatische modus wordt
gestopt met de STOP-knop, gaat hij
automatisch over naar de manuele
modus.
8
GENERATOR-
SCHAKELAAR: Hiermee
wordt de generator-
G
schakelaar geopend of
gesloten, wanneer de
Qc2002™ in manuele
modus staat
9
NETSCHAKELAAR:
Hiermee wordt de
netschakelaar geopend of
gesloten, wanneer de
Qc2002™ in manuele
modus staat.
De volgende LED's worden gebruikt op de
Qc2002™:
Qc2002 CAN
2
v x.xx.xx
3
G
4
5
6
1
Power
Groene LED duidt aan dat de
eenheid is ingeschakeld.
2
Automatisch
Groene LED duidt aan dat de
Qc2002™ in automatische
bedrijfsmodus werkt.
3
Start/Stop
Groene LED duidt aan dat de
Qc2002™ bedrijfsfeedback
ontvangt (via de W/L ingang, via
de TPM-waarde aan de CAN-bus
of via de AC-frequentie).
4
U/F OK
Groene LED duidt aan dat de
spanning/frequentie aanwezig en
OK is.
- 39 -
5
Generator
contactor
1
8
6
Net-
7
schakelaar
7
Netspanning
8
Alarm
Groene LED duidt aan dat de
spanning en de frequentie van de
alternator gedurende een
bepaalde tijd binnen bepaalde
grenzen bleef. De
Generatorschakelaar kan worden
gesloten (zowel in Eiland- als in
AMF-modus), als de
Netschakelaar open is.
Groene LED duidt aan dat de
Netschakelaar kan worden
gesloten (enkel in AMF-modus),
als de Generatorschakelaar open
is.
LED is groen indien het net
aanwezig en OK is.
LED is rood bij een netstoring.
LED knippert groen wanneer de
netspanning terugkeert tijdens de
"Mains OK" vertragingstijd.
Knipperende rode LED wijst op
de aanwezigheid van een alarm.
Permanent brandende rode LED
duidt aan dat het alarm werd
bevestigd door de gebruiker. Het
precieze alarm verschijnt op het
display.