PERIODIEK ONDERHOUD
ALGEMEEN
Het
onderhoud
dient
te
worden
uitgevoerd
volgens het
Onderhoudsboek.
Afhankelijk
van
de
jaarlijks
af
te
leggen afstand
dient
Onderhoudsboek
1,
2 of 3 te
worden
geraadpleegd.
500 km nadat het
voeftuig
in
gebruik
is
geno-
men, dient de onderhoudsbeurt A1 te worden
uitgevoerd
en
na 2500 km
de
onderhouds-
beurt
2A.
500 km en 2500 km
nadat een
component
is
gerevideerd
of
vervangen
door een
nieuw
moeten deze beurten
worden
uitgevoerd voor
zover zii
betrekking hebben
op
dat
compo-
nent.
Vanzelfsprekend dient
na
de 2500
km
beurt
het
onderhoud te geschieden volgens
het
On-
derhoudsboek.
Hierna zullen verschillende onderhoudswerk-
zaamheden nader
worden
toegelicht.
Voor
onderhoudswerkzaamheden,
welke
in
dit
instructieboek
wel worden genoemd
doch
niet nader worden
uiteeng
ezet,,
raadplege
men
de
DAF-dealer.
GEDURENDE KOUDE
SEIZOEN
Ruitesproeier
Voeg aan
het
water
1
O-25% spiritus
toe.
Vorstbeveiliger
Reinig
de vorstbeveiliger en vul het
reservoir
met biandspiritus
via dé
vulopening
(F).
Plaats
de
handgreep
(G)
in
de
winterstand door
hem
90'
te draaien en omhoog
te
bewegen.
30