Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Uitschakeling van de onderdelen van de brandmeldinstallatie
gekoppeld aan een sector (voorbeeld: nummer 1).
1) Bij een uitschakeling van een sector wordt in de tweede regel aangegeven die bedieningshandeling de
sector heeft uitgeschakeld.
Tabel 4:
Weergave van uitschakelingen.
Bij meerdere uitschakelingen kunt u de volgorde van uitschakeling aflezen aan het nummer van
de uitschakeling. Vanaf de tiende uitschakeling wordt het nummer van uitschakeling vervangen
door een '+'-teken.
Zijn alle individuele melders uit een meldergroep uitgeschakeld, dan wordt aangegeven dat de
meldergroep is uitgeschakeld.
Een uitgeschakeld deel van de brandmeldinstallatie kan weer ingeschakeld worden via het betreffende
menupunt van het uitgeschakelde deel ([Groepen], [Sturingen], [Alarmgevers], [Doormelding]) of door de ↵
toets te drukken tijdens de weergave van het uitgeschakeld deel in het menupunt [Uitschakelingen]. Zie ook
paragraaf 5.2. : "Snelmenu bediening". Delen van het systeem die automatisch zijn uitgeschakeld ten
gevolge van toegangsniveau 2 of 3, worden weer automatisch ingeschakeld bij het verlaten van de toegang
tot het menu (zie paragraaf 4.1. : "Bedieningsautorisatie").
Houdt u rekening met het feit dat het inschakelen van delen van de brandmeldinstallatie die nog
niet in rust zijn, tot gevolg zou kunnen hebben dat de brandmeldinstallatie in brandalarm conditie
kan komen. Hierbij worden de nodige doormelding, alarmgevers en sturingen geactiveerd.
Bij inschakeling van een melder of een meldergroep controleert de brandmeldcentrale of de
betreffende melder of meldergroep in rust is gedurende 5 sec. Is dit niet geval (bijvoorbeeld het
glaasje van een handmelder is niet teruggeplaatst), dan wordt de melder of meldergroep niet
ingeschakeld en krijgt men de melding [Inschakeling niet mogelijk!] of [Inschak.gedeeltelijk
mogelijk!] te zien.
Wanneer een deel van de brandmeldinstallatie weer ingeschakeld wordt, zullen de overgebleven
uitschakelingen hernummert worden in volgorde zoals zij zijn uitgevoerd.

4.8. Onderhoud

De brandmeldcentrale bevindt zich in onderhoud wanneer een of meerdere delen van de
brandmeldinstallatie in onderhoud zijn geschakeld. De onderhoudstand maakt het mogelijk om
brandmelders, technische melders en storing melders te testen tijdens het onderhoud van de
brandmeldinstallatie. Dit zonder een brandalarm, technische melding of storing te veroorzaken in de
brandmeldinstallatie. Een "test alarm" wordt alleen weergegeven in het display en opgeslagen in het logboek
in de brandmeldcentrale. Het "test alarm" wordt automatisch hersteld na 5 seconde, waardoor onderhoud
mogelijk is. Verder is het mogelijk om sturingen te testen zonder daadwerkelijk een brandalarm te
veroorzaken.
Meldergroepen die in onderhoud staan kunnen geen doormelding, akoestisch alarm, of sturing
activeren. Schakel dus een meldergroep alleen in onderhoud voor testdoeleinden. Zie ook de
waarschuwing in paragraaf 4.7. : "Uitschakeling".
De onderhoudstand wordt als volgt weergegeven door de brandmeldcentrale:
De gele led 'Onderhoud' brand.
De display springt, 30 seconde nadat de laatste toets is gedrukt, automatisch naar het
menupunt [Onderhoud] als er geen andere melding is met hogere prioriteit. De eerste regel van het
display geeft de meldergroep weer die het eerste in onderhoud is geschakeld. De tweede en derde regel
geven de tekst weer horende bij het onderhoud van de eerste regel. De vierde regel is gereserveerd
voor de weergave van eventuele brandalarmen. De onderhoud condities worden genummerd in
volgorde waarin ze zijn uitgevoerd.
Oktober 2010 | wijzigingen voorbehouden
Brandmeld-/ontruimingscentrale BC216
Conditie
1)
Weergave (1
e
regel)
1.SECTOR UIT
001
Pagina 37 van 72

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Chubb BC216

Inhoudsopgave