Gebruikershandleiding
2.3. Externe onderdelen voor de brandmeldcentrale serie BC216
In een brandmeldinstallatie worden diverse externe onderdelen gebruikt die worden bewaakt en
aangestuurd door de brandmeldcentrale, zoals brandmelders, sirenes, doormelding enz.
2.3.1 Brandmelders
Brandmelders in een brandmeldinstallatie worden gecombineerd tot logische brandmeldergroepen qua
brandveiligheid die aangesloten worden op de brandmeldcentrale. De locatie van de gedetecteerde brand
wordt aangegeven door een meldergroepsnummer dat weergegeven wordt in het display van de
brandmeldcentrale. Verder is er de mogelijkheid om een vrij in te stellen tekstregel te koppelen aan de
meldergroep die wordt weergegeven in het display. Een tweede tekstregel is beschikbaar voor het
benoemen van de individuele melders in een meldergroep, die eveneens wordt aangegeven in het display
van de brandmeldcentrale. Zodoende wordt de meest relevante informatie snel weergegeven in het display
in geval van een calamiteit.
De bediening van de meldergroepen wordt beschreven in paragraaf 5.4.1 : "Weergave en bediening van de
meldergroepen".
2.3.2 Akoestische alarmgevers
Zich in gevaar bevindende personen kunnen gewaarschuwd worden door de brandmeldcentrale
(alleenstaande brandmeldcentrale of netwerk brandmeldcentrale). Dit kan door middel van akoestische
(sirenes) of optische (flitslichten) alarmgevers die tot onafhankelijke akoestische alarmen gecombineerd
kunnen worden, met ieder een uniek eigen nummer. De activering van deze alarmgevers is afhankelijk van
de logische combinaties van de brandmeldergroepen of individuele melders. Zodoende kan de ontruiming
van delen van het gebouw worden aangepast aan de lokale situatie.
Elk akoestisch alarm kan individueel worden ingeschakeld en uitgeschakeld of hersteld worden in geval van
een alarmsituatie. De bediening van de akoestische alarmen wordt beschreven in paragraaf 5.4.4 :
"Weergaven en bediening van het akoestisch alarm".
2.3.3 Doormeldingen
Onafhankelijke doormeldingen kunnen worden geactiveerd door een alleenstaande brandmeldercentrale
BC216-1 of een netwerk brandmeldcentrale BCnet216 voor het waarschuwen van een 24 uurs bemande
post (brandweer of Particuliere Alarm Centrale). De activering van een doormelding is afhankelijk van de
logische combinaties tussen de brandmeldergroepen of individuele brandmelders. Zodoende is het mogelijk
om separate doormeldingen te creëren met logische combinaties van brandmeldergroepen voor het melden
van geactiveerde handbrandmelders en geactiveerde automatische melders. Doormeldingen kunnen
eveneens gebruikt worden voor het melden van storingsmeldingen (bijvoorbeeld aan een particuliere
meldkamer).
Elke doormelding kan individueel worden ingeschakeld en uitgeschakeld. De bediening van de
doormeldingen wordt beschreven in paragraaf 5.4.3 : "Weergave en bediening van de doormeldingen".
2.3.4 Sturingen
Vanuit een brandmeldcentrale BC216-1 of een netwerkbrandmeldcentrale kunnen tot 128 sturingen
geactiveerd worden. De activering van elke sturing is afhankelijk van de logische combinatie van
meldergroepen of individuele melders. Sturingen kunnen onder andere gebruikt worden voor het aansturen
van brandbeperkende installaties. Sturingen kunnen geactiveerd worden voor de situatie van brand, storing
of technische melding.
Elke sturing kan individueel worden ingeschakeld en uitgeschakeld. De bediening van de sturingen wordt
beschreven in paragraaf 5.4.2 : "Weergave en bediening van de sturingen".
2.3.5 Informatiepanelen voor de brandweer
De brandmeldcentrales serie BC216 ondersteunen de functies van diverse panelen die gebruikt worden voor
het informeren van de brandweer in een brandmeldinstallatie. Dat zijn onder andere het
brandweerbedienpaneel, het brandweerpaneel (geografisch of tekstueel), sleutelkluizen, of
brandweerkluizen, enz. De modulaire opbouw van de brandmeldcentrale serie BC216 voorziet in de simpele
aansluiting van de landenafhankelijke uitvoeringen van deze onderdelen van de brandmeldinstallatie.
Pagina 10 van 72