Gebruikershandleiding
Een sturing kan zodanig worden ingesteld dat deze geactiveerd wordt bij een uitschakeling of een
storing van een meldergroep. Gegevens hierover kunt u vinden in het logboek van de
brandmeldinstallatie, met name in de stuurfunctie matrix. Daarnaast kunnen sturingen
automatisch worden uitgeschakeld door de brandmeldcentrale in toegangsniveau 2 of 3. Deze
instelling wordt echter zelden toegepast in Nederland.
Een uitschakeling conditie wordt als volgt weergegeven door de brandmeldcentrale:
♦
De gele led 'Uitschakeling' gaat branden.
Bij een uitschakeling van de primaire doormelding zal de gele led 'Storing / uit' gaan branden in het veld
♦
BRANDWEER. Bij een uitschakeling van het akoestisch alarm zal de gele led 'Storing / uit' gaan
branden in het veld 'AKOESTISCH ALARM'.
Het display springt, 30 seconde nadat de laatste toets is gedrukt, automatisch naar het menupunt
♦
[Uitschakelingen] wanneer er geen andere melding met hogere prioriteit is. De eerste regel in het
display geeft de eerste uitschakeling weer. De tweede en derde regel geven de tekst weer horende bij
de uitschakeling van de eerste regel. De vierde regel is gereserveerd voor het weergeven van een
eventueel brandalarm. De uitschakelingen worden genummerd in volgorde waarin ze zijn uitgevoerd.
1. UITSCHAKELING 0001/029
< melding tekst 1 >
< melder tekst of tekst 2>
Figuur 26: Weergave van een uitschakeling conditie.
Melder nummer 29 van meldergroep 1 is uitgeschakeld als eerste uitschakeling. De tweede en derde regel geven de
tekst weer horende bij de uitschakeling van de eerste regel. De vierde regel is gereserveerd voor een eventueel
brandalarm.
Aanvullende informatie (zoals het tijdstip van uitschakeling, het aantal uitschakelingen, hints voor bediening,
enz.) kan worden opgevraagd met behulp van de 'Info' toets.
Met behulp van de ↑↓ toetsen kunt u door de verschillende uitschakelingen bladeren.
De volgende uitschakelingen kunnen weergegeven worden door het display:
Uitschakeling van een brandmeldergroep (voorbeeld: meldergroep 4).
Uitschakeling van een brandmelder uit een brandmeldergroep
(voorbeeld: melder 29 van meldergroep 4).
Uitschakeling van een technische meldergroep (voorbeeld:
meldergroep 3).
Uitschakeling van een technische melder uit een technische
meldergroep (voorbeeld: melder 5 van meldergroep 3).
Uitschakeling van een storing meldergroep (voorbeeld: meldergroep 5) 1.STO.UIT 0005
Uitschakeling van een storingsmelder van een storing meldergroep
(voorbeeld: melder 14 van meldergroep 5).
Uitschakeling van een sturing (voorbeeld: sturing nummer 2).
Uitschakeling van een module uit een sturing (voorbeeld: module 18
van sturing nummer 2).
Automatische uitschakeling van een sturing ten gevolge van
autorisatie (voorbeeld: sturing nummer 2).
Uitschakeling van een doormelding (voorbeeld: doormelding 1).
Automatische uitschakeling van de doormelding ten gevolge van
autorisatie (voorbeeld: doormelding nummer 1).
Uitschakeling van een akoestisch alarm (voorbeeld: alarmgever 1).
Pagina 36 van 72
Conditie
Weergave (1
regel)
e
1.UITSCHAK. 0004
1.UITSCHAK. 0004/029
1.TECH.UIT 0003
1.TECH.UIT 0003/005
1.STO.UIT 0005/014
1.STU.UIT 0002
1.STU.UIT 0002/018
1.STU.A.UIT 0002
1.DM.UIT
01
1.DM.A.UIT
01
1.AK.ALM.UIT
01