Gebruikershandleiding
Normaliter blijft een sturing geactiveerd gedurende de tijd dat de oorzaak van de activering bestaat
(bijvoorbeeld zo lang als de meldergroep in alarm blijft).
Wordt een sturing hersteld en er zijn meerdere sturingen actief, dan worden de overige nog
actieve sturingen automatisch hernummert op volgorde van activering.
Met behulp van de ↑↓ toetsen kunt u door de verschillende actieve sturingen bladeren.
Voorbeeld van de weergave van de verschillende geactiveerde sturingen:
Activering van sturing nummer 4
Activering van module nummer 21 van sturing nummer 4
Activering van doormelding nummer 2
Activering van akoestisch alarm nummer 6
Tabel 2:
Voorbeelden van actieve sturingen
De nummering van de sturingen (in het voorbeeld nummer 0004) is onafhankelijk van de
nummering van de meldergroepen, technische meldingen, en storingsgroepen. Meldergroepen,
doormeldingen, akoestische alarmen en sturingen hebben ieder hun eigen nummering.
4.4.1 Activeren van een sturing bij twee melder afhankelijkheid
Om te voorkomen dat belangrijke sturingen (bijvoorbeeld de sprinklerinstallatie) ongewenst geactiveerd
worden kan, een sturing zodanig ingesteld worden zodat de sturing pas actief wordt bij het detecteren van
een brandalarm van minimaal 2 meldergroepen.
De brandalarmconditie van de brandmeldcentrale ontstaat bij het eerste gedetecteerde
brandalarm.
Een meldergroep wordt automatisch tijdelijk uit de lijst verwijderd van twee meldergroep
afhankelijkheid wanneer deze in storing staat of uitgeschakeld is. Bestaat de twee meldergroep
afhankelijkheid lijst uit slechts twee meldergroepen, dan betekent dit dat het uitschakelen of in
storing staan van een van deze twee meldergroepen tot gevolg heeft dat de sturing nooit actief
kan worden.
4.5. Technische melding conditie
Technische meldingen worden gebruikt voor het weergeven van de status van de aan de
brandmeldinstallatie gerelateerde onderdelen. Deze meldingen zijn niet direct noodzakelijk voor de werking
van de brandmeldinstallatie, maar geven toch nuttige informatie over de status van de brandmeldinstallatie
(bijvoorbeeld het draaien van een pomp bij te lage druk van een sprinklerinstallatie). De technische
meldingen worden op dezelfde manier aangesloten als brandmelders en kunnen verzameld worden tot
meldergroepen. Deze technische meldergroepen kunnen alleen geen brandalarm of storingsalarm
veroorzaken op de brandmeldcentrale.
Een technische melding conditie wordt als volgt weergegeven door de brandmeldcentrale:
♦
De gele led "Techn. Melding" brandt.
De interne zoemer geeft een continu signaal af.
♦
U kunt de interne zoemer uitzetten door de toets 'Zoemer uit' te drukken. De zoemer zal opnieuw
geactiveerd worden bij een volgende melding.
Het display springt automatisch naar het menupunt [Technische melding] als er geen meldingen met
♦
hogere prioriteiten zijn.
De eerste regel van het display geeft de eerste ontvangen technische melding weer. De tweede en
derde regel geven de tekst weer horende bij de technische melding van de eerste regel. De vierde regel
is gereserveerd voor de weergave van een brandalarm. De technische meldingen worden genummerd
naar volgorde van ontvangst.
Zijn er groepen led-indicaties toegewezen aan de technische meldingen, dan zullen zij eveneens
♦
branden.
Pagina 30 van 72
Conditie
Weergave
1. STU.ACT
0004
1. STU.ACT
0004/021
1. DM.ACTIEF
02
1. AK.ALM ACT.
06