Inhoudsopgave
Advertenties
Opmerkingen:
– Als een CANBUS-BMS is aangesloten en het
BMS een maximale laadstroom vraagt die afwijkt
van de door de gebruiker geconfigureerde instel-
ling, zal de laagste van de twee worden gebruikt.
– DC-belastingen worden niet meegerekend. Bij-
voorbeeld, met een geconfigureerde maximale
laadstroom van 50 A en DC-belastingen die 20 A
vragen, zal de batterij worden opgeladen met
30 A. Niet met het maximum van 50 A.
– De stroom die door de omvormer/lader aan het
systeem wordt onttrokken, wordt gecompenseerd.
Als bijvoorbeeld 10 A wordt getrokken om AC-
verbruikers van stroom te voorzien, en de limiet is
50 A, zal het systeem de zonneladers toestaan om
maximaal 60 A te laden.
– In alle situaties blijft de maximale laadlimiet die
in een apparaat zelf is geconfigureerd, d.w.z. de
laadstroomlimiet die is ingesteld met VictronCon-
nect of VEConfigure voor de zonneladers of om-
vormer/laders, van kracht. Voorbeeld: er is alleen
een omvormer/lader in het systeem aanwezig en
in VEConfigure of VictronConnect is de laad-
stroom ingesteld op 50 A. Op het GX-apparaat is
een limiet van 100 A ingesteld. De werklimiet zal
in dat geval 50 A zijn.
- 44 -
Advertenties
Inhoudsopgave
