stroomonderbrekers uit. Vervang de beschadigde
kabels en corrigeer de gevaarlijke situatie voordat u
de machine terug opstart. Zorg ervoor dat alle elek-
trische aansluitingen goed zijn vastgemaakt.
18 Voorkom overbelasting van het ESS. Het apparaat is
voorzien van stroomonderbrekers als beveiliging
tegen overbelasting. Wanneer een stroomonderbre-
ker is uitgeschakeld, dient u de belasting te vermin-
deren voordat u de machine opnieuw inschakelt.
19 Verwijder nooit de afdekking van de uitgangsklem-
men terwijl de machine in werking is. Voordat de
bekabeling wordt losgemaakt of aangesloten, moe-
ten de belasting en de stroomonderbrekers worden
uitgeschakeld, moet de machine worden stopgezet
en dient men te voorkomen dat de machine per
ongeluk kan worden gestart en dat er restspanning
in de vermogenkring aanwezig is.
20 Wanneer
het
ESS
wordt
afstandsmodus of auto-modus, volg dan altijd alle
relevante plaatselijke voorschriften.
1.5
Veiligheid tijdens onderhoud en
reparaties
Onderhouds-,
mogen enkel uitgevoerd worden door goed opgeleid
personeel, indien nodig onder toezicht van een daartoe
bevoegde persoon.
1
Gebruik alleen correct en in goede staat verkerend,
geïsoleerd gereedschap voor onderhoud en repara-
ties.
2
Onderdelen mogen alleen worden vervangen door
originele onderdelen van Atlas Copco.
3
Alle werkzaamheden behalve oppervlakkige con-
troles mogen enkel worden uitgevoerd als de
machine stilligt. Er moeten maatregelen genomen
worden om te beletten dat de machine per ongeluk
kan worden opgestart. Daarbij moet een waarschu-
gebruikt
in
de
wingsplaat aan de startvoorziening aangebracht
worden met de tekst: "Niet starten; werk in uitvoe-
ring".
Bij machines, die worden aangedreven door een
verbrandingsmotor, dient u de batterij los te koppe-
len en te verwijderen of de aansluitingen te voorzien
van isolerende doppen.
Bij elektrisch aangedreven machines dient u de
hoofdschakelaar in de open stand (machine uit) te
borgen en dient u de zekeringen te verwijderen.
Daarbij moet een waarschuwingsbord aan de zeke-
ringenkast of hoofdschakelaar aangebracht worden
met de tekst: "Spanning niet inschakelen; werk in
uitvoering".
4
Voordat een motor of andere machine uit elkaar
gehaald of gereviseerd wordt, moet ervoor gezorgd
worden dat er geen beweegbare delen kunnen
omvallen of bewegen.
revisie-
en
reparatiewerkzaamheden
- 11 -
5
Zorg dat er nooit gereedschappen, losse onderdelen
of vodden in of op de machine blijven liggen. Laat
nooit vodden of losse kleding achter nabij de
luchtinlaat.
6
Gebruik nooit brandbare schoonmaaksolventen
(brandgevaar).
7
Neem veiligheidsmaatregelen tegen giftige dampen
van reinigingsmiddelen.
8
Gebruik nooit machineonderdelen om op de
machine te klimmen.
9
Let nauwgezet op de netheid tijdens onderhoud en
reparaties. Houd vuil weg door de onderdelen en
openingen met een schone doek, papier of kleef-
band af te dekken.
10 Verwijder of wijzig geen geluiddempend materiaal.
Houd het materiaal vrij van vuil en vloeistoffen
zoals reinigingsmiddelen. Vervang het geluiddem-
pende materiaal wanneer het beschadigd is, om te
voorkomen dat het geluidsniveau zou stijgen.
11 Onderzoek de omgeving eerst op aanwezigheid van
brandbare materialen wanneer u werk uitvoert
waarbij warmte, vlammen of vonken vrijkomen.
12 Gebruik nooit een lichtbron met open vlam om het
binnenste van de machine te inspecteren.
13 Controleer bij de eerste opstart en bij elke wijziging
van de elektrische aansluiting(en) of schakelappara-
tuur de draairichting van elektromotoren om te ver-
zekeren dat de pompen en de ventilatoren goed
werken.
14 Registreer voor alle machines alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden in een logboek. De fre-
quentie en aard van de reparaties kunnen onveilige
situaties aan het licht brengen.
15 Bij het werken aan warme onderdelen, zoals bijv.
krimpfittings, is het raadzaam warmtebestendige