Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kwaliteit, Minimumdoorsnede En Maximale Lengte Van De Kabels; Aansluiting Van De Stroomtoevoer; Aansluiting Op De Netstroom; Aansluiting Op Een Generatorset - Atlas Copco ZBP45 Gebruikers- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.4.2
Kwaliteit, minimumdoorsnede en
maximale lengte van de kabels
De kabel die wordt verbonden met de contactdozen of
powerlocks van het ESS moet voldoen aan de lokale
voorschriften. Het type kabel, zijn nominale spanning
en stroombelastbaarheid worden mede bepaald door
de installatieomstandigheden, de belasting en de
omgevingstemperatuur. Als soepele draden moeten
rubberaderdraden van het type H07 RN-F (Cenelec
HD.22) gebruikt worden, of een betere kwaliteit.
Als voorbeeld toont de volgende tabel de maximaal
toelaatbare driefasige stroom (in A), bij een omge-
vingstemperatuur van 40°C, voor de vermelde kabel-
types (meeraderige en éénaderige PVC-geïsoleerde
draden en meeraderige draden van het type H07 RN-
F) en kabeldoorsneden, in overeenstemming met de
installatiemethode C3 van de norm VDE 0298. De lo-
kale voorschriften zijn van toepassing indien ze strik-
ter zijn dan de hieronder voorgestelde.
Kabel
Max. stroom (A)
²
Meeraderig
Eénaderig
(mm
)
2,5
22
25
4
30
33
6
38
42
10
53
57
16
71
76
25
94
101
35
114
123
50
138
155
70
176
191
95
212
228
De minimaal toelaatbare kabeldoorsnede en de over-
eenkomstige maximale lengte van kabels en geleiders
voor meeraderige kabels of kabels van het type H07
RN-F, zijn, bij nominale stroom (20 A), voor een
spanningsval van minder dan 5% en een arbeidsfactor
van 0,80, respectievelijk 2,5 mm² en 144 m. Als er
elektrische motoren gestart moeten worden, is het
aangewezen een kabel van een zwaarder type te ge-
bruiken.
De spanningsval door een kabel kan als volgt worden
berekend:
3 I L
 
e
=
----------------------------------------------------------------------------- -
e = Spanningsval (V)
I = Nominale stroom (A)
L = Lengte van kabels (m)
R = Weerstand (/km overeenkomstig VDE 0102)
X = Reactantie (/km overeenkomstig VDE 0102)
H07 RN-F
21
28
36
50
67
88
110
138
170
205
R
cos
+
X
sin
1000
- 24 -
3.4.3

Aansluiting van de stroomtoevoer

Om het ESS op te laden of als hybride oplossing te
gebruiken, moet het apparaat worden aangesloten op
een externe stroomtoevoer, hetzij op de netstroom,
hetzij op een generatorset.
3.4.3.1

Aansluiting op de netstroom

Gebruik het ingangscontact of de powerlocks om het
ESS aan te sluiten op de netstroom. Gebruik kabels
met de juiste doorsnede en bescherming volgens de
plaatselijke voorschriften.
3.4.3.2

Aansluiting op een generatorset

De generatorset die op het ESS is
aangesloten moet een isochrone
elektronische regelaar of elektroni-
sche stuurmodule hebben.
Gebruik het ingangscontact of de powerlocks om de
stroomkabels van de generatorset aan te sluiten op het
ESS. Gebruik kabels met de juiste doorsnede en
bescherming volgens de plaatselijke voorschriften.
Sluit ook de start- en stopconnector X30 aan om de
generatorset op afstand te starten en te stoppen. Het
ESS heeft een spanningsvrij contact.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Zbe45 esf

Inhoudsopgave