2. Papier plaatsen
3.
Klik op OK.
4.
Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel, zie
Pag. 62 "Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren".
• Enveloppen moeten in een specifieke richting worden geplaatst. Voor meer informatie, zie Pag. 55
"Enveloppen plaatsen".
Enveloppen afdrukken met Mac OS X
1.
Nadat u een document heeft aangemaakt, opent u het scherm Afdrukvoorkeuren in de
oorspronkelijke toepassing van het document.
2.
Configureer de volgende instellingen:
• Dubbelzijdig:
Verwijder het vinkje uit het selectievakje.
• Papierformaat:
Selecteer het formaat van de envelop.
• Afdrukrichting:
Selecteer de afdrukrichting voor de envelop.
3.
Selecteer [Papierinvoer] in het pop-upmenu.
4.
Selecteer de handinvoer.
5.
Selecteer [Printerfuncties] in het pop-upmenu.
6.
Ga naar het menu "Functiesets:" om de volgende instellingen te configureren:
• Papiersoort:
Selecteer [Envelop].
7.
Wijzig andere afdrukinstellingen indien nodig.
8.
Start het afdrukken vanuit het venster Afdrukvoorkeuren van de toepassing.
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel, zie
Pag. 62 "Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren".
58