Uw notebook gebruiken
n N
24
✍
Als de batterij bijna leeg is, knippert zowel het batterij- als het stroomlampje.
Laat de batterij zitten terwijl de notebook via de netadapter is aangesloten op de netstroom. De batterij wordt voort opgeladen terwijl u de notebook
gebruikt.
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij kan worden opgeladen. U kunt echter ook de
notebook uitschakelen en een volle batterij plaatsen.
U kunt ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt door een energiebeheermodus te selecteren in het hulpprogramma PowerPanel.
Uw notebook wordt geleverd met een oplaadbare lithiumionbatterij. Als u een batterij oplaadt die niet volledig leeg is, heeft dit geen invloed op de
levensduur van de batterij.
Het batterijlampje brandt als de notebook op de batterijstroom werkt. Als de batterij bijna leeg is, beginnen het batterijlampje en stroomlampje te
knipperen.
Bij sommige toepassingen en randapparaten is het mogelijk dat uw notebook niet overschakelt op de Slaap-modus, zelfs niet als de batterij bijna
leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest als uw notebook op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan en handmatig een
energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld Standby of Slaap.
Als de notebook via de netadapter is aangesloten op de netstroom en het batterijcompartiment een batterij bevat, werkt de notebook op de netstroom
en niet op de batterij.