> Zet de naalden precies in de binnenhoek met de «back-kick» om de stof te fixeren.
> Zet de naaivoet omhoog en vouw de stof naar binnen.
> Zet de naaivoet omlaag en naai verder.
10.10 Binnenrondingen naaien
Binnenrondingen komen voor bij halsopeningen, belegdelen en armsgaten. Wanneer u deze randen met een
overlock naait, voorkomt u lastig in- of afknippen.
> Stel de machine in voor een 3- of 4-draads overlock.
> Trek de ronding tijdens het naaien voorzichtig recht.
10.11 Buitenrondingen en cirkels naaien
Met het differentieeltransport kan de naad voor platte, afgeronde randen in vorm worden getrokken of
worden verschoven.
> Knip de naadtoeslag op één plaats ter lengte van de naaivoet af.
> Begin en eindig de naad bij de afgeknipte naadtoeslag.
– Als er golven ontstaan: Stel het differentieeltransport op 1,5 − 2 in.
– Als er plooien ontstaan: Stel het differentieeltransport op 0,7 − 1 in.
> Naai aan het einde van de naad 1 − 2 steken over het begin van de naad.
> Steek de naald in de stof en zet de naaivoet omhoog.
Overlocken in de praktijk
111