Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
● Wees voorzichtig op oppervlakken met een lage
tractie.
De banden slippen sneller op dit soort
u
oppervlakken en de remweg is langer.
● Vermijd continu remmen.
Door herhaaldelijk te remmen, zoals bij
u
heuvelafwaarts rijden, kunnen de remmen
ernstig oververhit raken waardoor de
remwerking vermindert. Verminder
snelheid door afwisselend te remmen op
de motor en de remmen te gebruiken.
● Bedien de voor- en achterrem tegelijkertijd voor de
meest efficiënte remwerking.
#
Antiblokkeersysteem (ABS)
Dit model is uitgerust met een antiblokkeersysteem
(ABS) dat is ontwikkeld om te voorkomen dat de
remmen blokkeren tijdens abrupt remmen.
Het ABS werkt op basis van de informatie die wordt
geleverd door de IMU (inertiemeetunit).
● De remweg is niet korter met het ABS. In bepaalde
gevallen kan het gebruik van het ABS een langere
remweg tot gevolg hebben.
● Het ABS-systeem werkt niet bij snelheden lager dan
10 km/h.
14
● Het kan zijn dat de remhendel en het rempedaal
lichtjes terugspringen wanneer u de rem bedient.
Dit is normaal.
● Gebruik altijd de aanbevolen voor-/achterbanden en
tandwielen om de werking van ABS te waarborgen.
#
Remmen op de motor
Remmen op de motor helpt om de snelheid van uw
voertuig te verminderen wanneer u gas mindert.
Schakel terug naar een lagere versnelling om meer
snelheid te verminderen. Rem op de motor en gebruik
met tussenpozen de rem om snelheid te minderen
wanneer u lange, steile hellingen afrijdt.
#
Natte of regenachtige omstandigheden
Wegoppervlakken zijn glad wanneer ze nat zijn, en natte
remmen zorgen voor een verminderde remwerking.
Wees bijzonder voorzichtig bij het remmen onder natte
omstandigheden.
Als de remmen nat worden, rem dan tijdens het rijden
op lage snelheid om ze te laten drogen.