Pompen BV serie
Selectie hendel (optioneel)
– Zet de hendel op "EXTERN" om de brandstof uit de
externe brandstoftank te gebruiken.
– Zet de hendel op "INTERN" om brandstof uit de
ingebouwde brandstoftank te gebruiken.
Opmerking
In de stand "INTERN" staat, hoeft er geen externe tank te
zijn aangesloten.
Ontluchten brandstofsysteem
Ontlucht het brandstofsysteem voordat de motor de eerste
keer wordt gestart,
na een lege brandstoftank of na vervanging van brandstoffilter(s).
1. Zet de brandstofhendel (2) in de gewenste stand (INTERN
of EXTERN)
2. Controleer of er voldoende brandstof aanwezig is in de
geselecteerde tank.
3. Controleer de brandstofleidingen visueel op leidingloop en
lekkages.
4. Open de ontluchting van het brandstoffilter (Zie de instructie
van de betreffende motor).
5. Bedien handmatig de opvoerpomp om de brandstof op te
pompen (Zie de instructie van de betreffende motor). In
sommige gevallen is een aparte opvoerpomp aanwezig.
Ga door met pompen totdat er brandstof zonder lucht uit de
ontluchting komt.
Opmerking
Vang de vrijkomende brandstof op.
6. Sluit ontluchting.
7. Verwijder de vrijgekomen brandstof.
8.6
Opstarten algemeen
1. Controleer het pomptype (typeplaat) en de karakteristieken van de pompunit,
zoals: toerental, werkdruk, opgenomen vermogen, werktemperatuur, draairichting, NPSH enz.
2. Controleer of de pompunit volgens de voorschriften is geplaatst. Let hierbij vooral op de ruimte
rondom de pompunit. Zorg ervoor dat de pompunit voldoende verse lucht kan aanzuigen.
3. Controleer of de voorgeschreven veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht.
4. Sluit de leidingen aan, zie hoofdstuk 5 Pompunit installeren.
5. Vul en ontlucht de pomp, zie hoofdstuk 6 Pomp algemeen
6. Voer het dagelijks onderhoud uit.
Pompunit met dieselmotor aandrijving
8.9
1401