Pompen BV serie
7
Pompunit met elektrische aandrijving
7.1
Veiligheidsvoorschriften
Raadpleeg alvorens een elektromotor aan te sluiten op het net de daarvoor geldende plaatselijke
voorschriften van de elektriciteitsproducent en de norm EN 60204-1.
De elektrische installatie dient voorzien te zijn van beveiligingsvoorzieningen zodat de gebruiker te
allen tijde zonder gevaar met de installatie kan werken.
Voordat de pomp elektrisch wordt gestart, moet de pomp met vloeistof zijn gevuld. Drooglopen van de
pomp moet te allen tijde worden vermeden!
Er mag uitsluitend aan de installatie worden gewerkt wanneer deze geheel spanningsvrij is. De
installatie moet worden beveiligd tegen onopzettelijk inschakelen.
WAARSCHUWING
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever dat de pomp/pompunit
beveiligingsmaatregelen (zoals het beveiligen op opgenomen vermogen) en de
acties die daaruit volgen (zoals stopzetten pomp) goed in het veiligheidscircuit zijn
opgenomen.
GEVAAR
Elektrische toestellen, aansluitklemmen en onderdelen van regelsystemen kunnen
ook bij stilstand nog onder net-spanningen staan. Aanraking kan dood, ernstig
lichamelijk letsel of onherroepelijke materiële schade tot gevolg hebben.
7.2
Aansluiten algemeen
– Tref de nodige voorzieningen om ervoor te zorgen dat de elektrische aansluitingen en leidingen niet
beschadigd kunnen worden.
– De spanning en de frequentie moeten vooraf worden gecontroleerd en overeenkomen met de
gegevens van de motor.
Deze gegevens staan vermeld op het motorplaatje.
– Het gebruik van de motor zonder beveiligingsschakelaar is niet toegestaan.
– Zorg bij frequentie gestuurde motoren voor een voldonde hoog aanloopkoppel en bij lage
toerentallen voor voldoende koeling van de motor. Monteer eventueel een zelfstandig werkende
ventilator. Voor het aansluitschema zie technische specificaties BV serie.
– Voorzie de pomp/pompunit van een aarding (A).
Pompunit met elektrische aandrijving
7.1
1401