2. In het geval van een by-pass leiding de afsluiter van de by-pass leiding sluiten als de pomp druk
opbouwt.
3. Als de pomp/pompunit wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het verpompen van bentoniet, dient men te
controleren of de aan- en afvoer van de spoelaansluitingen en spervloeistof geopend zijn.
4. Controleer het aanzuigen van de vloeistof (vacuüm).
5. Controleer het toerental van de pomp.
6. Controleer of de vacuümpomp geen vloeistof krijgt
aangevoerd via de doorzichtige slang die op de
vlotterbak is aangesloten.
Opmerking
Indien de vacuümpomp vloeistof krijgt aangevoerd, de
pomp onmiddelijk stoppen. Open het deksel van de
vlotterbak. Reinig en controleer de zitting van de vlotter.
in noodgeval mag de ventielzitting tijdelijk worden
omgedraaid.
7. Controleer de persleiding en de asafdichting op
lekkage.
8. Controleer de pomp op goede werking.
1401
WAARSCHUWING
Indien tijdens het opstarten een vibratie optreedt, de pomp onmiddellijk stoppen en
de oorzaak verhelpen alvorens opnieuw opgestart mag worden.
GEVAAR
De pomp nooit gedurende langere tijd
met een gesloten persafsluiter laten draaien. Pompen aangedreven door een motor
met een vermogen groter dan 11 kW (14,7 Hp) mogen nooit met een gesloten
persafsluiter draaien. Er bestaat kans op explosiegevaar. Een ontoelaatbare
opwarming van de vloeistof kan tot beschadiging van de pomp leiden.
Pompen BV serie
Pomp algemeen
6.3