Na vorengenoemde punten
te
hebben gecontroleerd
start
nu als
volgt
:
1.
Zet de
hoofdschakelaar
aan.
2.
Zet de
stopmanette
omhoog.
3.
Steek de contactsleutel in de schakèlaar en
druk
deze door.
4.
Trap het koppelingspedaal
in.
5.
Zet
de versnellingshefboom vrij.
6.
Trap het gaspedaal geheel
in.
7
.
Druk de startknop
in.
lndien
de
motor na
15 seconden
starten niet loopt,
15 seconden wachten
en
dan
opnieuw
starten.
Wanneer
de motor is
gestart
en
blijft
draaien, dient
te worden
gecontroleerd
dat:
1.
Het
oliedruk-verklikkerlampje
uitgaat.
2.
Het
laadstroom-verklikkerlampje
uitgaat.
3.
De
wijzers van de
luchtdrukmeter
van het
remsysteem oplopen
en de
zoemer
bij
ca. 5
kg/cr2
ophoudt met
zoemen.
Nadat
de
luchtvoorraadketels
op
druk
zijn
gebracht,
de
ketels één keer per
dag
afblazen
door tegen
de
pallen, we'lke
zich onder
de
ketels
bevinden,
te
drukken.
Hiermede
wordt
bereikt, dat vocht,
welke
zich nu
eenmaal
in
lucht bevindt
en
in
de
luchtketels
na
langdurige stilstand
van de
motor
tot
water
condenseert,
kan
worden
afgetapt.
/s=
\
-.-
I
188
15-26
t(
i--/
188/5
-24
.qfb.
|
5
Watervuldop
Afb.
l6
Afblaaspal
luchtketel
t5