r
1
(afb-
1Ol
kan
de stoel
naar voren
of
naar achteren worden
geschoven. Door
met
de
linkerhand
knop
2
(afb.
10)
in
te
drukken
kan
de
stand
vàn de
rugleuning
worden versteld.
Door
zich
van
de
zitplaats
te
verheffen
en de
kaitetmoer
3
(afb. 10)
linksom
of
rechtsom
te, diaaien
wordt
de
vering
van de
stoel
respectievelijk stugger
of
soepeler.
Door
zich
van de
zitplaats
1e
verheffen
en
de
kartelmoer
4
(af
b.
1
0)
rechtsom
of
linksom
te
draaien
wordt
de
stoet
respe,ctievelijk hoger
of
lager
gesteld.
Buitenspiegels
Aan weerszijden van
de
cabine bevindt zich een
buitenspiegel,
welke zowel
om
ziin
horizontale
als om zijn verticate as
verdraaibaar
is, zodài de
stand
van
deze
spiegels
voor
iedere bestuurder kan worden
aangepast. Bovendien kunnen
deze
spiegels tegen
de
cabinewand
worden
aangeklapt
door
de
spiegelhouder
te
verdraaien.
Dlt
kan
van
belang ziin wanneer
de
wagen
in
nauwe ruimten
moet
worden
gestald
of
wanneer
de
loorrij-breedte
te
eng
is.
Zonnekleppen
Ten gerieve van de bestuurder
of bijrijder
ztjn
de zonnekleppen draaibaar
gemaakt,
zodat
zai
voor
de
respectievelijke
deuren-
kunnen
*orden
gezet
om
h-inderlijk
schijnsel, hetwelk
van
de
zijkanten komt,
te
vermijden. Hiertoe
kan een
einde
van
de
zonneklep
uit
ziin
houder worden
genomen
en
dan
naar
opzij
worden
gedraaid.
Cabineyergrendeling
De
kantelcabine
wordt vergrendeld
door
een
hefboom,
welke zich rechts
achter
de
bestuurderszitplaats
bevindt.
Om vergrendeld
te zijn
moet
de
hefboom steeds
naar
de
linkerzijkant
zijn
gericht.
188/3
-14A
Afb.
|
|
Zonneklep
188r3-16A
Afb.
l2
Cabineyergrendeling
t3
i
I
:l
ll
t,
ll
I'