VDH Products BV
Document 961330 - versie 3.7
Niet Fatale Storingen zijn te herkennen aan de letter 'F' in het display,
gevolgd door een nummer. De betekenis van de nummers is:
F x
Temperatuursensor x defect. De regeling schakelt over naar
de nog goede sensoren.
F 10
Relatieve luchtvochtigheidsensor defect.
F 11
Gassensor defect.
F 12
Druksensor-1 defect.
F 13
CO2 sensor / Druksensor-2 defect.
F 2x
Temperatuursensor x is hoger dan het relatieve maximum 1.
F 3x
Temperatuursensor x is lager dan het relatieve minimum 1.
F 4x
Temperatuursensor x is hoger dan het relatieve maximum 2.
F 5x
Temperatuursensor x is lager dan het relatieve minimum 2.
F 101
Maximum gastijd is overschreden bij het begassen op basis
van gasconcentratie.
F 102
Gasfles is leeg.
F 150
Minimum RH alarm.
F 151
Maximum RH alarm.
F 200
Geen communicatie bij gebruik in netwerk
F 210
Fans zijn > 15 minuten geblokkeerd, terwijl programma
loopt.
F 250
Minimum druk alarm
F 251
Maximum druk alarm
F 300
Onderbreking van de voedingsspanning
F 400
Niet fataal alarm ingang actief
Tijdens een Niet Fatale Storing zal het NIET-FATAAL-ALARM-relais worden
aangetrokken.
In Appendix F (Foutmeldingen, zie pag. 58) worden alle voorkomen fatale-
en niet-fatale storingen stuk voor stuk vermeld.
Afhankelijk van de hardware-matige instelling (zie hoofdstuk '4.2.5 Hard-
ware instellingen van de PROBA110'; pag. 32) zullen de alarmen altijd actief
zijn zodra de PROBA110 aan staat, of alleen tijdens het uitvoeren van
programma's of STANDBY-regelingen.
Tenslotte kan ook worden bepaald of de ALARM-relais door het drukken op
de ALARM-RESET-toets weer worden aangetrokken of niet. In dat laatste
geval zal het ALARM relais pas weer inschakelen als de storing is opgehe-
ven.
Blad:
26 van 74