Fotografeertips
Als u niet zeker weet hoe u de gewenste foto kunt maken,
raadpleegt u de volgende informatie.
Scherpstellen
"Scherpstellen op het onderwerp"
●
Een foto maken van een onderwerp dat niet
in het midden van het scherm staat.
Nadat u heeft scherpgesteld op een object dat zich
op dezelfde afstand als het onderwerp bevindt,
kadreert u de opname en maakt u de foto.
Druk de ontspanknop half in (Blz. 20)
●
Zet [AF Mode] (Blz. 40) op [Face/iESP]
●
Een foto maken in de stand [AF Tracking]
(Blz. 40)
De camera volgt automatisch de bewegingen
van het onderwerp zodat er voortdurend op
wordt scherpgesteld.
●
Een foto maken van onderwerpen waarop
moeilijk automatisch kan worden scherpgesteld.
In de volgende gevallen stelt u scherp op een
object (door de ontspanknop half in te drukken)
met hoog contrast op dezelfde afstand van het
onderwerp, waarna u de foto kadreert en de
opname maakt.
Onderwerpen met weinig contrast
Als zeer heldere onderwerpen in
het midden van het scherm staan
Object zonder verticale lijnen
U kunt de opname ook kadreren door de camera
*1
verticaal te houden om scherp te stellen, waarna
u terugkeert naar de horizontale positie om de foto
te nemen.
Objecten op verschillende afstand
Snel bewegend onderwerp
Het onderwerp staat niet in het
midden van het beeld
Cameratrilling
"Foto's nemen zonder cameratrilling"
●
Foto's maken met [Image Stabilizer] (Blz. 41)
Als een foto wordt gemaakt van een onderwerp met
veel schaduw, verschuift de CCD
te corrigeren, zelfs als de ISO-gevoeligheid niet
wordt verhoogd. Deze functie is ook nuttig als foto's
worden gemaakt met een hoge zoomvergroting.
Een onderdeel dat het via de lens binnenkomende
*1
licht opvangt en omzet in elektrische signalen.
*1
om cameratrilling
*1
1
NL