Taak vasthouden
De hieronder beschreven functies kunnen alleen worden gebruikt
als er een harde schijf in uw printer is geïnstalleerd en de
stuurprogramma's hierop zijn ingesteld.
Voorzichtig
Zorg dat u uw afdruktaken in het printerstuurprogramma een duidelijke
naam geeft. Het gebruik van standaardnamen kan tot gevolg
hebben dat eerdere afdruktaken met dezelfde standaardnaam
worden overschreven of gewist.
Snelkopiëren
Met de snelkopieerfunctie kunt u een document een aantal keren
afdrukken en een kopie op de harde schijf van de printer opslaan.
Deze kopie kunt u dan later nog een aantal keren afdrukken. U kunt
deze functie via het stuurprogramma in- en uitschakelen.
Meer informatie over het aantal snelkopieertaken dat u kunt opslaan
vindt u bij de beschrijving van de optie SNELKOPIE TAAKMENU op zie
pagina B-21.
Extra kopieën van een snelkopieertaak
afdrukken
Als u van een taak die op de harde schijf van de printer is
opgeslagen nog een aantal kopieën wilt afdrukken, doet u het
volgende:
1
2
Als u een Macintosh-computer gebruikt, verschijnt de naam van de
Let op
gebruiker op de eerste regel van het uitleesvenster en de taaknaam
op de tweede regel. Nadat u met
gebruikersnaam hebt geselecteerd, drukt u op
gezochte taaknaam verschijnt.
3
4
5
DU
Druk net zo lang op
verschijnen.
Druk op
[Optie]
tot u de gewenste gebruiker of taaknaam ziet
verschijnen.
Druk op
[Selectie]
AANTAL=1 .
Druk op
[- Waarde +]
Druk op
[Selectie]
tot u SNELKOPIE TAAKMENU ziet
[Menu]
[Optie]
de gewenste
om de taak te selecteren. Er verschijnt nu
tot het gewenste aantal verschijnt.
om de taak af te drukken.
Hoofdstuk 2: Afdruktaken 67
[Waarde]
totdat de