Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controleparameters, Vulpomp(En) - Danfoss ECL Comfort 310 Handleiding

Applicatie a333
Verberg thumbnails Zie ook voor ECL Comfort 310:
Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding ECL Comfort 310, applicatie A333

5.7 Controleparameters, vulpomp(en)

Regelparameters voor vulpomp(en) voor water, applicaties
A333.2 / A333.3
De vulpompen P3 / P4 voor water kunnen worden geregeld met
behulp van een 0-10 V-signaal. Het toerental regelsignaal is
afkomstig van de uitgang M2 (aansluitingen 60 en 56) van de ECA
32-module.
De gewenste druk bij S10 wordt ingesteld voor de toerentalregeling.
De stuurspanning wordt uitgedrukt als percentage en
weergegeven bij het M2-symbool.
Wanneer de druk bij S10 te laag wordt, wordt een vulpomp voor
water (P3 of P4) INGESCHAKELD.
De stuurspanning wordt geleidelijk verhoogd, om het toerental
van de vulpomp voor water te verhogen. Hierdoor wordt de druk
uitgelijnd met de gewenste druk.
De stuurspanning blijft op een vaste waarde zolang de druk
correspondeert met de gewenste druk.
De stuurspanning kan worden begrensd tot een maximum- en
een minimumwaarde (%).
Slaapfunctie:
Een vulpomp voor water kan met de 'slaapfunctie' tegen een te
lage snelheid worden beschermd.
Wanneer de spanning van de snelheidsregeling voor M2 lager
wordt dan het 'slaapniveau' , wordt de stuurspanning na een
periode ('slaapmodustijd') op 0% ingesteld. De vulpomp voor
water stopt.
Na het verstrijken van de 'slaapmodustijd' en een aanhoudende
vraag naar vullen, wordt de stuurspanning ingesteld op
'ontwaakniveau' en wordt de vulpomp gestart. Er kan een 'boost'
aan het 'ontwaakniveau' worden toegevoegd.
96 | © Danfoss | 2021.05
AQ076586461441nl-000401

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave