CAPACITEITEN VOERTUIG
INHOUDEN
Motorcarter zonder filter
Motorcarter met filter
Gecombineerde versnellingsbak en achterbrug (benzinevoertuig)
Benzinetank
Bandenspanning
Verwijder de
1
peilstok en
reinig hem.
2
Breng de peilstok weer
in tot hij niet dieper kan.
Figuur 16 Motoroliepeil
MOTOROLIE
Hoewel het waarschuwingslampje op het dashboard u hoort te waarschuwen wanneer het oliepeil te laag wordt,
moet u het peil elke maand controleren. Het voertuig moet op een vlak oppervlak staan wanneer de olie gecontro-
leerd wordt. (Figuur 16, pagina 25). Giet er niet te veel olie in.
OPMERKING
• RECYCLEER OF ONTDOE U OP DE GEPASTE MANIER VAN GEBRUIKTE OLIE, VOLGENS DE PLAAT-
SELIJKE EN NATIONALE REGLEMENTERINGEN.
OLIEVISCOSITEIT
Kies de viscositeit volgens de temperatuur, zoals aangegeven. (Figuur 18, pagina 25). Zie volgende OPMER-
KING.
SAE 10W-30/SAE 10W-40
SAE 5W-20
32 °
-4 °
°F
Figuur 18 Olieviscositeit*
De olie moet
binnen het veilige
niveau komen.
3
Vol
niveau
Veilig
niveau
Laag
niveau
SAE 40
SAE 30
°F
86 °F 104 °F
68 °F
DS Golfwagen – Benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar 2001
NAAR CARBURATEUR
VENTIELSLANGEN
Figuur 17 Benzinetank
Capaciteiten voertuig
0,95 L
1,12 L
0,8 L
26,5 L
83-96 kPa
VENTIEL
AFSLUITER
25