WAARSCHUWING
• GEBRUIK HET VOERTUIG NIET OP DE OPENBARE WEG. HET IS NIET ONTWORPEN OF BEDOELD
VOOR GEBRUIK OP STRATEN EN MAG NIET WORDEN GEREGISTREERD VOOR GEBRUIK OP DE
OPENBARE WEG.
• RESPECTEER ALLE PLAATSELIJKE REGLEMENTERINGEN VOOR GOLFWAGENS.
• HET VOERTUIG MAG UITSLUITEND DOOR OPGELEIDE BESTUURDERS EN OP HIERVOOR
BESTEMDE TERREINEN WORDEN GEBRUIKT.
• RIJD NIET ONDER INVLOED VAN ALCOHOL, DRUGS OF MEDICIJNEN.
• GEBRUIK DE REMMEN OM DE SNELHEID TE BEPERKEN WANNEER U VAN EEN HELLING RIJDT.
Niemand mag het voertuig besturen zonder zich vertrouwd te maken met de werking en het juiste gebruik van de
bedieningen. Beginnende chauffeurs moeten een proefrit maken onder begeleiding van een ervaren bestuurder
voordat zij het voertuig alleen gaan besturen. Alleen zij met een geldig rijbewijs mogen dit voertuig besturen.
Om het veilige gebruik van het voertuig te verzekeren, moet u alle volgende procedures stipt en in de juiste volg-
orde volgen. Lees alle instructies en zorg dat u ze begrijpt voor u het voertuig bestuurt.
OPMERKING
• WANNEER DE VOORUIT-/ACHTERUITHENDEL IN N (VRIJLOOP) WORDT GEPLAATST, KRIJGT DE
MOTOR GEEN ENERGIE MEER EN STOPT HIJ MET DRAAIEN.
HET VOERTUIG STARTEN
1. Bestudeer de bedieningen en zorg dat u de werking ervan begrijpt.
2. Zorg ervoor dat iedereen zit en zich vasthoudt aan de handgrepen van de zitting of de relingen.
3. Lees de veiligheidswaarschuwingen op het dashboard en (of) boven de pedalen.
4. Zorg dat de wielen in de gewenste richting gedraaid zijn.
5. Draai de contactsleutel in de stand ON (aan). Controleer of de weg vrij is.
6. Kies de rijrichting door de vooruit-/achteruithendel in de gewenste stand te plaatsen (F: vooruit, R: achteruit).
Wanneer de vooruit-/achteruithendel in R (achteruit) staat, geeft een zoemer een waarschuwingssignaal.
7. Druk langzaam het gaspedaal in. De parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld en het voertuig zet zich in
beweging. Als u het gaspedaal blijft indrukken, zal het voertuig sneller rijden tot het de maximumsnelheid
bereikt. Zie volgende WAARSCHUWING.
WAARSCHUWING
• DE BESTUURDER MOET BIJ HET AFDALEN VAN HELLINGEN DE SNELHEID BEPERKEN.
• SCHAKEL HET VOERTUIG NIET UIT F (VOORUIT) WANNEER U EEN HELLING AFDAALT. U ZULT
NIET IN R (ACHTERUIT) EN EVENMIN OPNIEUW IN F (VOORUIT) KUNNEN SCHAKELEN ZONDER TE
STOPPEN.
• DRUK HET REMPEDAAL BIJ HET AFDALEN ZO DIEP IN ALS NODIG IS. DRUK OOK HET GASPEDAAL
GEDEELTELIJK IN. WANNEER HET GASPEDAAL GEDEELTELIJK INGEDRUKT IS, ZAL DE TOEREN-
REGELAAR ZORGEN DAT DE MOTOR DE SNELHEID BIJ HET AFDALEN HELPT TE BEPERKEN.
HET VOERTUIG TOT STILSTAND BRENGEN
Om het voertuig tot stilstand te brengen, laat u het gaspedaal los en drukt u met de rechtervoet het rempedaal in
tot het voertuig volledig stopt.
WAARSCHUWING
• DOOR WATER RIJDEN KAN DE WERKING VAN DE REMMEN AANTASTEN. CONTROLEER DAARNA
DE WERKING VAN DE REMMEN DOOR HET REMPEDAAL ZACHTJES IN TE DRUKKEN. INDIEN HET
VOERTUIG NIET NORMAAL VERTRAAGT, BLIJFT U HET REMPEDAAL INDRUKKEN TOT DE REM-
MEN DROOG ZIJN EN WEER NORMAAL WERKEN.
18
DS Golfwagen – Benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar 2001
Instructies voor de bestuurder