VRIJLOOP-VERGRENDELING
Om het werk van de onderhoudsmonteur te vergemakkelijken, is de achterzijde van de vooruit-/achteruithendel
voorzien van een vrijloop-vergrendelingsnok. Wanneer deze nok ongeveer 10 mm naar buiten wordt getrokken en
een halve slag gedraaid, tot hij vastklikt, staat de nok in de ONDERHOUDSSTAND. (Figuur 8, pagina 16). De
monteur kan nu voor bepaalde onderhoudsprocedures de motor in vrijloop laten draaien. Met de vergrende-
lingsnok in deze stand, zal het voertuig niet rijden wanneer de vooruit-/achteruithendel in F (vooruit) of R (achter-
uit) wordt geplaatst.
Om de nok weer in de GEBRUIKSSTAND te plaatsen, trekt u hem ongeveer 10 mm naar buiten en draait u hem
een halve slag tot hij vastklikt. (Figuur 9, pagina 16). Zie volgende WAARSCHUWING en OPMERKING.
WAARSCHUWING
• WANNEER DE VERGRENDELINGSNOK IN DE ONDERHOUDSSTAND STAAT EN DE MOTOR DRAAIT,
KAN HET VOERTUIG ONVERWACHT BEWEGEN INDIEN MEN DE VOORUIT-/ACHTERUITHENDEL
VERPLAATST OF ER PER ONGELUK TEGEN STOOT. VOORKOM DIT DOOR DE VOOR- EN ACHTER-
WIELEN GOED TE BLOKKEREN EN DE PARKEERREM ALTIJD IN TE SCHAKELEN VOOR U HET
VOERTUIG ONDERHOUDT OF VERLAAT.
OPMERKING
• PLAATS DE VERGRENDELINGSNOK NA HET ONDERHOUD WEER IN DE GEBRUIKSSTAND,
ANDERS ZAL HET VOERTUIG NIET RIJDEN, ONGEACHT DE STAND VAN DE VOORUIT-/ACHTERUI-
THENDEL.
VRIJLOOP
ONDERHOUDSSTAND
Figuur 8 Vrijloop-vergrendeling – onderhoudsstand
CHOKE
De choke bevindt zich op het voorpaneel van de bank, onder en links van de linkerknie van de bestuurder.
(Figuur 10, pagina 17). Indien het voertuig bij koude temperaturen moeilijk start, drukt u met uw linkerhand op de
chokeknop om de choke in werking te stellen. Houd de chokeknop tijdens het starten ingedrukt en laat deze los
wanneer de motor start en vlot draait.
OLIELAMPJE
De DS-golfwagen met benzinemotor heeft op het dashboard, net boven de stuurkolom, een waarschuwingslampje
voor het oliepeil. (Figuur 11, pagina 17). Indien dit lampje brandt, moet u de olie controleren en zo nodig olie bij-
vullen voor u het voertuig verder gebruikt. Het voertuig mag nooit blijven rijden wanneer het lampje constant
brandt. Als het lampje aan en uit gaat, mag u blijven rijden maar moet u zo snel mogelijk olie bijvullen. Als het olie-
peil correct is maar het lampje blijft branden, laat u het voertuig nakijken door een getrainde monteur. Zie vol-
gende VOORZICHTIG.
16
DS Golfwagen – Benzinevoertuig – Handleiding voor de eigenaar 2001
VOORUIT
VRIJLOOP
GEBRUIKSSTAND
Figuur 9 Vrijloop-vergrendeling – gebruiksstand
Bedieningen en merktekens
VOORUIT