Ruimtevoeler
VVM 320 wordt geleverd met een ruimtesensor (BT50).
De ruimtesensor heeft een aantal functies:
1. Weergave van de huidige kamertemperatuur op het
display van de VVM 320.
2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te
veranderen.
3. De optie om de kamertemperatuur te finetunen.
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de instel-
temperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een
vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond.
Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de
juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het
geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter
een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een
tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht
wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermosta-
ten kunnen problemen veroorzaken.
De binnenmodule werkt zonder sensor, maar als de ge-
bruiker de binnentemperatuur van de woning op het
display van de VVM 320 wil aflezen, moet de sensor
worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan op de
X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3).
Indien de sensor een controlerende functie moet heb-
ben, wordt deze geactiveerd in menu 1.9.4.
Als de ruimtesensor wordt gebruikt in een kamer met
vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergave-
functie te hebben en geen controlerende functie van de
kamertemperatuur.
VVM320
AA3-X6
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning
nemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-
natie met vloerverwarming leveren bijvoor-
beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-
temperatuur.
NIBE VVM 320
RG 05
F1245
Extern
VVM 320
2
3
4
5
BT50
AA3-X6
Communicatie
Als de VVM 320 met de warmtepomp moet worden
verbonden, wordt deze aangesloten op de klemmenstro-
ken X4:13, X4:14 en X4:15 op de ingangskaart (AA3).
VVM320
AA3-X4
Hoofdstuk 5 |
F20XX
VVM500
VVM 320
F2030/F2040
A+
B-
GND
AA3-X4
VVM 320
Inomhusmodul
AA3-X4
AA3-X4
A
15
B
14
GND
13
12
11
10
F2120
F2120
X23
4
GND
3
B
2
A
1
X22
X22
Elektrische aansluitingen
15
14
13
12
11
10
29