10. Stel de minimale toestelbelasting in (deellast);
Druk op de 'mode'-toets totdat in het 'code'-venster
het cijfer 1. met een kontinu brandende stip ver-
schijnt.
Druk op de 'step'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 4. verschijnt.
Stel met de 'Æ' en ' ' toetsen het aantal minuten in
(max. 10) dat nodig is om de instelling af te maken.
Code
4.
1 0
Sla de nieuwe instelling op in het geheugen door op
de 'store'-toets te drukken. Het temperatuurvenster
knippert twee maal als de waarde opgeslagen is.
Druk op de 'step'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 5. verschijnt;
Stel met de 'Æ' en ' ' toetsen het temperatuurven-
ster in op 0 0 (deellast);
Code
5.
0 0
Druk op de 'store'-toets voor het opslaan van de
gegevens.
Druk op de 'mode'-toets; het toestel komt in bedrijf
en gaat na enkele sek. in deellast branden.
Kontroleer de deellastinstelling (zie tabel par. 10.3)
en korrigeer zonodig met de instelschroef (B) naar
het gewenste O
-gehalte, 4,8% (CO
2
tieve branderdruk zal nu ca. 0,7 mbar bedragen.
Kontroleer na het verstellen van de deellast nog-
maals de vollastinstelling.
11. Verwijder de meetaansluitingen en sluit de meetope-
ningen af.
12. Monteer de manteldelen.
13. Schakel de service-instelling uit door de code 4. op
0 0 te zetten en druk daarna de 'reset'-toets in.
14. Stel de kamerthermostaat c.q. -regeling in op de
gewenste waarde.
Omschrijving
Maximaal 10 minuten
Omschrijving
Deellast
- 9%). De effek-
2
11.3 Vervanging van het gasblok
1. Schakel het toestel uit met de hoofdschakelaar ('0').
2. Sluit de gaskraan in de gasleiding naar het toestel.
3. Verwijder de manteldelen.
4. Demonteer de stuurleiding naar het gasblok.
5. Neem de elektrische aansluitingen los en verwijder
het gasblok.
6. Draai de schroeven in de aansluitflenzen van de
gasleiding los.
7. Draai de witte smoorring in het gasblok m.b.v. de stel-
schroef (A) op het nieuwe gasblok geheel open
(visueel te kontroleren aan de uitlaatzijde van het gas-
blok).
8. Monteer het nieuwe gasblok en sluit de stuurleiding
weer aan. Regel na het vervangen van het gasblok de
nieuwe gas/luchtverhouding in. Hiervoor dient de pro-
cedure uit par. 11.2 vanaf punt 5 t/m punt 14 uitge-
voerd te worden.
31