7. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGS-INSTALLATEUR
7.1 Algemeen
Voor installatie van de remeha W60 ECO reminox dient
u rekening te houden met de volgende voorschriften:
- NEN 2757
Toevoer van verbrandingslucht en
afvoer van rook van verbrandings-
toestellen
- NEN 1078
Voorschriften voor aardgasinstalla-
ties. GAVO 1987
- aanv. NEN 1078 Aanvulling op NEN 1078, maart 1992
- richtlijnen voor aanpassing van bestaande gasinstalla-
ties van september 1992, opgesteld door de KVGN
- NEN 3028
Veiligheidseisen voor c.v.-installaties
- NEN 1010
Veiligheidsbepalingen voor laag-
spanningsinstallaties.
- eventuele lokale voorschriften
- voor zover van toepassing: het Bouwbesluit en brand-
weervoorschriften.
Overal waar in dit dokument de opmerking GAVO wordt
gehanteerd, wordt bedoeld de NEN 1078 plus aanvulling
NEN 1078, laatste uitgave.
7.1.1 Opstelling
Vóór het toestel adviseren wij een vrije ruimte van mini-
maal 100 cm, boven het toestel minimaal 40 cm, aan
de linkerzijde minimaal 5 cm en aan de rechterzijde mi-
nimaal 20 cm. Onder het toestel is in principe een vrije
ruimte van 25 cm voldoende. Monteer direkt onder het
toestel een gaskraan.
7.1.2 Bevestiging
Hang de remeha W60 ECO reminox waterpas aan een
voldoende stevige wand d.m.v. de ophangbeugel. Nadat
het toestel is opgehangen kan het m.b.v. de stelbout op
het frame waterpas t.o.v. de wand worden gehangen.
In de verpakkingsdoos bevindt zich een aftekenmal
waarop de posities van de bevestigingsgaten zijn aange-
geven. Zie ook de tekening in hoofdstuk 13.
7.2 Verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer
Tijdens de installatie kan nog worden gekozen voor een
'gesloten' of 'open' uitvoering. Na het ophangen en
voor het aansluiten c.q. plaatsen van de luchttoevoer en
verbrandingsgasafvoersystemen dienen de rode stof-
doppen uit de luchttoevoerpijp en de verbrandingsgasaf-
voer te worden verwijderd.
Open uitvoering: Open toestellen betrekken de beno-
digde verbrandingslucht uit hun omgeving.
In deze situatie kent de GAVO de volgende mogelijk-
heid:
Open toestellen in opstellingsruimten (sectie 6)
Naast de algemene eisen, vestigen wij uw aandacht op
het volgende: De waarden uit tabel 26 van de GAVO zijn
niet van toepassing op de remeha W60 ECO reminox .
Zie hiervoor par. 7.2.2.
Gesloten uitvoering (sectie 4):
Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt
men een gesloten systeem. Het aantal plaatsingsmoge-
lijkheden binnen het gebouw neemt hierdoor toe, terwijl
er ten aanzien van de uitmondingsplaats in de gevel of
op het dak minder strenge eisen van toepassing zijn
om-dat luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer in het-
zelfde drukgebied plaatsvinden. Zie hiervoor GAVO.
Daarnaast is de buitenlucht over het algemeen schoner,
wat de levensduur van het toestel ten goede komt.
Een verbrandingsgasafvoertabel voor de remeha W60
ECO reminox gesloten uitvoering vindt u in par. 7.2.3.
7.2.1 Eisen
Horizontale gedeelten in de verbrandingsgasafvoer
moe-ten op afschot liggen richting toestel. Horizontale
gedeelten in de luchttoevoer moeten op afschot liggen
richting toevoeropening. Horizontale doorvoeren dienen
te vol-doen aan de GIVEG-eisen voor vertikale uitmond-
ings-konstructies voor gesloten toestellen. Deze zijn bij
wind-aanval altijd trekkend, zodat het verbrandingsgas
tijdens stilstand van het toestel niet terugstroomt.
Voor vertikale doorvoeren dienen GIVEG-goedgekeurde
vertikale doorvoersets gebruikt te worden.
Raadpleeg voor de juiste uitmondingsplaats de desbe-
treffende paragrafen van aanvulling 1992 van de GAVO,
die op vele punten gewijzigd zijn t.o.v. uitgave 1987.
Materiaal:
(volgens tabel 24 van de GAVO)
Enkelwandig, star: roestvaststaal en aluminium.
Flexibel: roestvaststaal en kunststof met Gaskeur.
Enkelwandig, star: kunststof; alleen toe te passen bij
luchttoevoer, evenals flexibel aluminium.
Konstruktie:
De toe te passen verbrandingsgasafvoerleiding dient
qua konstruktie op naden en verbindingen lucht- en
waterdicht te worden uitgevoerd of naadloos.
Als voeringkanalen worden toegepast, dienen deze ver-
vaardigd te worden uit een luchtdichte, dikwandige star-
re aluminium of roestvaststalen konstruktie (ook buigba-
re kunststof en roestvaststalen voeringpijpen zijn toege-
staan). Aluminium is toegestaan, mits er geen kontakt is
met het bouwkundige gedeelte van het verbrandings-
gasafvoerkanaal. Inspektie van het voeringskanaal moet
mogelijk zijn. Bij toepassing van de gesloten toesteluit-
voering dient ook de luchttoevoerleiding luchtdicht te
worden uitgevoerd. Dit ter voorkoming van aanzuiging
van 'valse' lucht.
Voor verdere informatie: zie GAVO.
10
remeha W60
ECO reminox