Opheffen van storingen
Problemen met het spuitpatroon
Kijk alle mogelijke oplossingen in de
Probleemoplossingstabel na, voordat u het
pistool uit elkaar haalt.
Probleem
Onregelmatige, sputterende werking.
Spuitpatroon niet goed.
Strepen.
46
Oorzaak
Geen vloeistof.
Losse, vuile, beschadigde
sproeikop/zitting.
Lucht in vloeistofleiding.
Beschadigd of vervuild mondstuk of
luchtkap.
Vloeistofophoping op luchtkap of
mondstuk.
Luchtdruk van ventilator te hoog.
De vloeistof is te dun.
De vloeistofdruk is te laag.
Luchtdruk van ventilator te laag.
De vloeistof is te dik.
Te veel vloeistof.
Er was geen 50% overlapping.
Vuile of beschadigde luchtkap.
Sommige problemen met het spuitpatroon worden
veroorzaakt door een verkeerde balans tussen lucht
en vloeistof.
Oplossing
Vloeistof bijvullen.
Reinig of vervang de spuitmond,
zie
Het pistool dagelijks reinigen,
page 37
vervangen, page
Controleer de vloeistofbron.
Bijvullen.
Reinig of vervang. Zie
mondstuk vervangen, page
Reinigen. Zie
reinigen, page
Verminder de luchtdruk.
Verhoog de viscositeit.
Verhogen.
Verhogen.
Verlaag de viscositeit.
Verminder het debiet.
Overlapping van 50%.
Reinig de luchtkap of vervang hem.
Zie
Het pistool dagelijks reinigen,
page 37
vervangen, page
of
Luchtkap en mondstuk
51.
Luchtkap en
51.
Het pistool dagelijks
37.
of
Luchtkap en mondstuk
51.
332411F