Onderhoud
Onderhoud
Spoelen
• Spoel vóór het verwisselen van vloeistoffen,
voordat de vloeistof kan indrogen in het apparaat,
aan het einde van de dag, vóór opslag en voordat
u de apparatuur gaat repareren.
• Spoel op de laagst mogelijke druk. Controleer de
koppelstukken op lekken en draai ze aan indien
nodig.
Om het risico op brand, explosie of elektrische
schokken te verminderen, moet u de ES
aan-/uitschakelaar op UIT (O) zetten voordat u het
pistool gaat spoelen.
Volg de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 30
begint met spoelen.
Spoel, leeg of reinig het pistool alleen met
vloeistoffen die voldoen aan de onderstaande
eisen met betrekking tot ontvlambaarheid:
• goedgekeurd volgens FM, FMc:
het materiaal is niet-brandonderhoudend
overeenkomstig de standaardtestmethode voor
het zelfonderhoudend branden van vloeibare
mengsels, ASTM D4206.
• in overeenstemming met NEN-EN 50059:
materialen die, in enig mengsel met lucht,
niet kunnen worden aangestoken door een
energiebron van minder dan 500 mJ.
LET OP
Methyleenchloride wordt afgeraden als spoel- of
reinigingsvloeistof voor dit pistool omdat deze
nylon onderdelen aantasten.
1. Zet de ES aan-/uitschakelaar op UIT (O). Wacht
30 seconden tot de spanning is afgevoerd.
2. Ontlaad de systeemspanning. Zie
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page
36
voordat u
30.
3. Volg de
Drukontlastingsprocedure, page
4. Zet de vloeistofbron om naar oplosmiddel.
LET OP: Verwijder voor het vormlossingspistool
model L60M19 de spuittip voordat u gaat
spoelen. Zie
Luchtkap, spuittip en mondstuk
vervangen (model L60M19), page
5. Richt het pistool in een geaarde metalen emmer.
Blijf spoelen tot er helder oplosmiddel uit het
pistool komt.
6. Volg de
Drukontlastingsprocedure, page
7. Open de deur van de geïsoleerde behuizing.
Laat de spoelvloeistof in het systeem staan tot u
weer gaat spuiten.
8. Hang het pistool aan een haak met het mondstuk
naar beneden gericht. Zorg dat er geen
kortsluiting naar aarde in het pistool ontstaat.
9. Voordat u het systeem opnieuw elektrostatisch
gebruikt, dient u te controleren of er geen
ontvlambare dampen aanwezig zijn.
31.
52.
31.
332411F