Drukontlastingsprocedure
1. Zet de ES aan-/uitschakelaar op UIT (O).
2. Volg de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page
3. Draai de zelfontlastende ventielen naar de
vloeistofbron en het pistool dicht.
4. Spuit met het pistool in een geaarde metalen
afvalbak om de vloeistofdruk te ontlasten.
5. Ontlast de vloeistofdruk in de
vloeistoftoevoereenheid volgens de instructies in
de handleiding van uw vloeistoftoevoereenheid.
332411F
30.
De vloeistofvoorraad bijvullen
1. Volg de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page
2. Volg de
Drukontlastingsprocedure, page
3. Open de deur van de geïsoleerde behuizing.
4. Verwijder het emmerdeksel van de emmer,
terwijl u een lap over de zeef van de aanzuigbuis
houdt om te voorkomen dat er vloeistof in de
geïsoleerde behuizing loopt. Plaats het deksel
en de aanzuigbuis buiten de behuizing.
5. Verwijder de toevoeremmer uit de behuizing.
LET OP
Veeg alle gemorste vloeistof in de
geïsoleerde behuizing weg. Vloeistof kan een
geleidingsbaan vormen en kortsluiting in het
systeem veroorzaken.
6. Reinig alle in de behuizing gemorste vloeistof
met een zachte doek en een niet-ontvlambaar,
compatibel oplosmiddel.
7. Vul de toevoeremmer met vloeistof en zet deze
weer in de behuizing. Verwijder alle gemorste
vloeistof.
8. Bevestig het deksel weer op de emmer en houd
een lap over de zeef van de aanzuigbuis terwijl
u de aanzuigbuis van de pomp in de emmer
plaatst.
9. Sluit de deur van de geïsoleerde behuizing en
zet deze stevig vast met de borgschroef op de
T-greep.
Gebruik
30.
31.
31