2.2.67
Wanneer de machine over een groters afstand met gevulde voorraadtrechter,
gesloten doorlaatopeningen
en in uitgeschakelde
stand, gereden moet wor-
den (transportritten
naar veldomstandigheden),
dient men voor aanvang van
het strooien, d.w.z. voor het inschakelen van de aftakas, de doorlaatopenin-
gen kortstondig te openen. Vervolgens de aftakas langzaam inschakelen
en
kortstondig "strooien in stand" uitvoeren. Daarna kan, na het instellen van de
doseerschuiven
op de gewenste dosering, met het strooien worden begon-
nen.
2.2.68
Tijdens het strooien van Super Fosfaat, kalkmergel
en vochtige
korrelige
kunstmest
(na losse opslag), na elke keer leegstrooien de in de trechterpun-
ten klevende kunstmestring
met de bedieningsstangen
(fig. 313) verwijde-
ren. Bovendien de kunstmestverlenging
aan de strooischoepen
en toevoer-
vingers
weg nemen.