2.2.49
2.250
2.251
2.2.52
2.2.53
2.2.54
2.255
2.2.56
2.2.57
2.2.58
32.52
2.2.60
2.2.61
2.2.62
2.2.63
2.2.64
2.2.65
2.2.66
Schoonmaken,
smeren of instellen van aftakas aangedreven
machines of de
aftakas zelf, alleen
bij uitgeschakelde aftakas, niet draaiende motor en
uitgenomen contactsleutel!
Aftakas nooit bij stilstaande motor inschakelen!
Aftakas altijd uitschakelen
wanneer te grote draaihoeken
voorkomen terwijl
het niet nodig is!
Beschadigingen
blijven achterwege,
wanneer met beleid met de machine
gewerkt wordt.
Altijd de juiste montage en beveiliging van de aftakas in acht nemen!
Aftakasafschermpijp
door vastmaken van de ketting tegen meedraaien bevei-
ligen!
Onder hoge druk uittredende vloeistoffen
(brandstof, hydraulische
olie e.d.)
kunnen de huid doordringen
en zwaar letsel veroorzaken.
Bij verwonding
direkt een arts raadplegen. Infektie gevaar!.
Olie, vet en filter regelmatig verzorgen!
Moeren en bouten regelmatig, voor de eerste keer na 3 4 trechtervullingen,
op vastzitten controleren en eventueel vastdraaien!
Bij onderhoudswerkzaamheden
aan een geheven machine altijd een beveili-
ging, met eigen wegzetsteunen,
aanbrengen.
Rij uitvoeren van electrische
laswerkzaamheden
aan de traktor of aange-
bouwde machines, de kabel van de dynamo en de accu losmaken!
Bedenk, de hydraulische
installatie werkt onder hoge druk!
Bij het zoeken naar lekkage plaatsen, wegens gevaar voor ongelukken, geen
brandbare hulpmiddelen
gebruiken!
Tijdens werken aan de hydraulischeinstallatie
de machine stilzetten en dru-
kloos maken en de motor afzetten!
Bij aansluiten van de hydraulische
slangen aan de traktor-hydrauliek
dient
men er op te letten dat de hydrauliek aan de traktor en aan de machinezijde
drukloos is!
Bij aansluiten van hydraulische
cilinders dient men op de juiste en voorge-
schreven hydraulische slangaansluiting
te letten!
Bij de hydraulische
werkverbindingen
tussen traktor en werktuig dienen de
koppelingen en stekkers met een kleur gekenmarkt te worden, zodat foutieve
aansluitingen
worden uitgesloten. Gevaar voor ongelukken!
De gebruiksduur
van de slangen + leidingen zal zes jaar, inclusief een
eventuele magazijnperiode
van hoogstens twee jaar, niet overschrijden.
Ook
als voorraad bij gebruikers, ondergaan de slangen een natuurlijke veroude-
ring. Daarom is de magazijnperiode
en gebruiksduur
begrensd! Afwijkend
hiervan kan de gebruiksduur, overeenkomstig
de ervaringen speciaal onder in
aanmerking
neming van een gevaren potentieel, vastgelegd worden. Voor
slangen en slangleidingen
uit thermoplastics
kunnen andere richtwaarden
maatgevend zijn.
8