5.
Neem plaats op de bestuurdersstoel en start
de motor.
6.
Schakel de aftakas in en laat de machine één
tot drie minuten lopen.
7.
Zet de aftakasschakelaar UIT, stop de motor,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat
alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
8.
Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling
los van de wasaansluiting.
Opmerking:
Als de maaimachine na een
wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten
laten inweken. Herhaal daarna deze procedure.
9.
Laat de motor opnieuw één tot drie minuten
lopen om het overtollig water te verwijderen.
WAARSCHUWING
Een gebroken of ontbrekende
wasaansluiting kan voorwerpen
uitwerpen of contact met het maaimes
veroorzaken, waardoor u en anderen
letsel kunnen oplopen. Contact met een
maaimes of uitgeworpen voorwerpen
kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
• Een gebroken of ontbrekende
wasaansluiting moet direct worden
vervangen, voordat u de machine
opnieuw gebruikt.
• Steek nooit uw handen of voeten
onder de maaier of door openingen in
de machine.
Afval afvoeren
Motorolie, accu's, hydraulische vloeistof en
motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder
deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften.
Stalling
Veiligheid tijdens opslag
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine
opslaat.
•
U mag de machine of brandstof niet opslaan in
de nabijheid van een open vuur of binnenshuis
brandstof aftappen.
Reinigen en opslaan
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit en stel
de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de
gehele machine verwijderen, met name van de
motor en het hydraulische systeem. Vuil en kaf
van de buitenkant van de cilinder, de koelribben
van de cilinderkop en het ventilatorbehuizing
verwijderen.
Belangrijk:
reinigingsmiddel en water wassen. Was de
machine nooit met een hogedrukreiniger.
Gebruik niet te veel water, vooral niet in de
buurt van het bedieningspaneel, de motor,
de hydraulische pompen en de accu.
4.
Controleer de werking van de parkeerrem; zie
Parkeerstand (bladz.
5.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
6.
Smeer de machine; zie
7.
Ververs de olie in het carter; zie
verversen en oliefilter vervangen (bladz.
8.
Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning controleren (bladz.
9.
Laad de accu op; zie
10.
Schraap dik aangekoekt gras en vuil van
de onderkant van de maaimachine. Spoel
vervolgens de machine schoon met een
tuinslang.
Opmerking:
aftakas ingeschakeld en de motor op hoog
stationair gedurende 2 tot 5 minuten na het
wassen.
11.
Controleer de staat van de maaimessen;
raadpleeg
Onderhoud van de maaimessen
(bladz.
50).
12.
Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet
wordt gebruikt, moet deze worden voorbereid op
57
U kunt de machine met een mild
15).
Smering (bladz.
Motorolie
Accu opladen (bladz.
Laat de machine lopen met de
38).
37).
41).
47).
46).