Starten van de motor
Opmerking:
Als de motor warm of heet is, hoeft u
de choke niet te gebruiken.
Belangrijk:
Stel de startmotor telkens niet langer
dan 5 seconden in werking. Als u de startmotor
langer dan 5 seconden in werking stelt, kan
deze worden beschadigd. Als de motor niet wil
starten, moet u 10 seconden wachten voordat u
de startmotor opnieuw in werking stelt.
Figuur 26
De motor afzetten
1.
Schakel de maaimessen uit door de
aftakasschakelaar op UIT te zetten
2.
Schakel de parkeerrem in; zie
(bladz.
15).
3.
Zet de gashendel op
4.
Draai het sleuteltje op U
sleuteltje.
(Figuur
26).
Parkeerstand
.
SNEL
en verwijder het
IT
VOORZICHTIG
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij de machine verplaatsen of
proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd
staat.
Verwijder altijd het sleuteltje en stel de
parkeerrem in werking wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat.
De rijhendels gebruiken
1. Rijhendel –
P
ARKEERSTAND
2. Centrale ontgrendelde
stand
g027581
3. Vooruit
Met de machine rijden
De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en worden
aangedreven door hydraulische motoren op elke as. U
kunt de wielen aan de ene zijde achteruit laten draaien
en tegelijk die aan de andere zijde vooruit, waardoor
de machine om zijn as draait in plaats van een bocht
te maken. Zo is de machine veel wendbaarder, maar
het kan wat tijd vergen eer u aangepast bent aan de
manier waarop de machine beweegt.
26
Figuur 27
4. Achteruit
5. Voorkant van de machine
g004532