Onderhoud van de
zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel
van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud.
Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter
het onderdeel of circuit controleren op defecten of
kortsluiting.
Zekeringtype:
•
Hoofdleiding – F1 (30 A, steekzekering)
•
Laadcircuit – F2 (25 A, steekzekering)
1.
Verwijder de schroeven waarmee het
bedieningspaneel is bevestigd.
Opmerking:
Bewaar alle bevestigingsmidde-
len.
2.
Breng het bedieningspaneel omhoog om
toegang te krijgen tot de hoofdkabelboom en het
zekeringenblok
(Figuur
3.
Om een zekering te vervangen, trekt u de
zekering eruit
(Figuur
Figuur 55
1. Hoofdstroom (30 A)
4.
Plaats het bedieningspaneel terug op zijn plaats.
Opmerking:
Gebruik de schroeven die u
eerder hebt verwijderd om het paneel weer te
bevestigen.
55).
55).
g014921
2. Laadcircuit (25 A)
Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu-
ren—Bandenspanning controleren.
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de
voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke
bandenspanning kan leiden tot onregelmatige
maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het
ventiel
(Figuur
56). De bandenspanning kan het best
bij koude banden worden gecontroleerd.
Kijk naar de aanbevolen maximale druk van de
bandenfabrikant op de zijkant van de banden van de
zwenkwielen.
Pomp de banden van de achteraandrijfwielen op tot
0,9 bar.
1. Ventiel
47
Figuur 56
g000554