Figuur 20
1. Veilige zone – Gebruik
de machine in deze zone
op hellingen van minder
dan 15 graden of vlakke
gebieden.
2. Gevarenzone – Gebruik
een loopmaaier en/of een
handtrimmer op hellingen
van meer dan 15 graden
en in de buurt van steile
hellingen of water.
3. Water
Veiligheid tijdens het slepen
•
Bevestig materiaal dat wordt gesleept, uitsluitend
aan het sleeppunt.
•
Volg de aanwijzing van de fabrikant op
met betrekking tot de gewichtslimiet voor
sleepwerktuigen en slepen op hellingen. Het
gesleepte gewicht mag niet hoger zijn dan het
totale gewicht van de machine, bestuurder en
ballast. Gebruik tegengewichten of wielgewichten
zoals aangegeven op het sleepwerktuig of in de
Gebruikershandleiding van het sleepvoertuig.
•
Laat kinderen of andere personen nooit
plaatsnemen in of op de gesleepte werktuigen.
•
Op een helling kan het gewicht van een gesleept
werktuig ertoe leiden dat de wielen hun grip
verliezen, een hoger risico op omslaan, en
verlies van de controle over de machine door
de bestuurder Verminder het sleepgewicht en
verminder uw snelheid.
•
Hoe zwaarder een gesleepte last, hoe langer de
stopafstand wordt. Rij langzaam en zorg voor
voldoende afstand om te stoppen.
•
Maak grote bochten om ervoor te zorgen dat het
werktuig de machine niet raakt.
g229111
4. W = breedte van de
machine
5. Houd een veilige afstand
(tweemaal de breedte
van de machine)
tussen de machine en
landschapselementen die
gevaarlijk kunnen zijn.
De messchakelaar (aftakas)
bedienen
De messchakelaar (aftakas) start en stopt de
maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen.
Messchakelaar (aftakas)
inschakelen
Opmerking:
U moet de maaimessen altijd
inschakelen met de gashendel op SNEL
24
Figuur 21
(Figuur 22
Figuur 22
g008945
).
g187516