3-8. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
Y BOOGLASSEN kan elektromagnetische interferentie veroorzaken.
Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag,
bijvoorbeeld op de vloer. Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoelige elektronische apparatuur.
Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard. Als dan nog
steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker extra maatregelen te nemen, zoals het lasapparaat verplaatsen, gebruik
van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
Y Schakel de voeding uit
voor u de aansluiting
naar de aansluitklem-
men voor de laskabel
maakt.
Y Gebruik geen versleten,
beschadigde, te korte
of slecht
verbonden
kabels.
Elektrode
Werkstuk
Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
*
die één maat groter is.
** Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 cm/A
2
( ) = mm
voor metrisch gebruik
***Kies het laskabelformaat voor een pulserende toepassing op de waarde van de piekspanning.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper)
30 m of minder
10 − 60%
60 − 100%
Las-
inschakel-
inschakel-
stroom***
duur
100
4 (20)
150
3 (30)
200
3 (30)
250
2 (35)
300
1 (50)
1/0 (60)
350
1/0 (60)
2/0 (70)
400
1/0 (60)
2/0 (70)
500
2/0 (70)
3/0 (95)
600
3/0 (95)
4/0 (120)
2 ea. 2/0
700
4/0 (120)
2 ea. 2/0
800
4/0 (120)
2 ea. 2/0
2 ea. 3/0
900
(2x70)
in de lasstroomkring
niet groter dan***
45 m
60 m
10 − 100% inschakelduur
duur
4 (20)
4 (20)
3 (30)
3 (30)
2 (35)
1 (50)
2 (35)
1 (50)
1/0 (60)
1 (50)
1/0 (60)
2/0 (70)
2/0 (70)
3/0 (95)
3/0 (95)
4/0 (120)
3/0 (95)
4/0 (120)
2 ea. 2/0
4/0 (120)
(2x70)
2 ea. 2/0
2 ea. 3/0
(2x70)
(2x95)
2 ea. 3/0
2 ea. 4/0
(2x70)
(2x95)
(2x120)
2 ea. 3/0
2 ea. 4/0
(2x70)
(2x95)
(2x120)
2 ea. 4/0
3 ea. 3/0
(2x95)
(2x120)
(3x95)
70 m
90 m
105 m
2 (35)
1 (50)
1/0 (60)
1/0 (60)
2/0 (70)
3/0 (95)
2/0 (70)
3/0 (95)
4/0 (120) 4/0 (120)
2 ea. 2/0
3/0 (95)
4/0 (120)
(2x70)
2 ea. 2/0
2 ea. 3/0
4/0 (120)
(2x70)
(2x95)
2 ea. 2/0
2 ea. 3/0
2 ea. 3/0
(2x70)
(2x95)
(2x95)
2 ea. 2/0
2 ea. 3/0
2 ea. 4/0
(2x70)
(2x95)
(2x120)
2 ea. 3/0
2 ea. 4/0
3 ea. 3/0
(2x95)
(2x120)
(3x95)
2 ea. 4/0
3 ea. 3/0
3 ea. 4/0
(2x120)
(3x95)
(3x120)
3 ea. 3/0
3 ea. 4/0
3 ea. 4/0
(3x95)
(3x120)
(3x120)
3 ea. 4/0
3 ea. 4/0
4 ea. 4/0
(3x120)
(3x120)
(4x120)
OM−2250 Pagina 15
120 m
1/0 (60)
3/0 (95)
2 ea. 2/0
(2x70)
2 ea. 3/0
(2x95)
2 ea. 4/0
(2x120)
2 ea. 4/0
(2x120)
3 ea. 3/0
(3x95)
3 ea. 4/0
(3x120)
4 ea. 4/0
(4x120)
4 ea. 4/0
(4x120)
.
S-0007-E−