Stalling
Opslag van de accu
•
Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden
aan de accu en de kabels:
1.
Maak eerst de minpool van de accu los en
daarna de pluspool.
2.
Reinig de accu, de klemmen en de polen met
behulp van een staalborstel en een oplossing
van zuiveringszout (natriumbicarbonaat).
3.
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro
onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de
kabelklemmen en de accupolen om corrosie
te voorkomen.
4.
Als u van plan bent de machine langer
dan 30 dagen te stallen, moet u de accu
verwijderen en volledig opladen.
Opmerking:
60 dagen gedurende 24 uur langzaam op
om loodsulfatie van de accu te voorkomen.
Opmerking:
goed geventileerde ruimte, uit de buurt van
vonken en open vuur. Haal de oplader uit
het stopcontact voordat u de accu aan- of
loskoppelt. Draag beschermende kleding en
gebruik geïsoleerd gereedschap.
•
U moet de accu apart opslaan of in de machine
laten zitten.
•
De accukabels mogen niet aangesloten zijn op de
accu als u deze in de machine laat zitten.
•
Sla de accu op in een koele omgeving om te
voorkomen dat de accu snel ontlaadt.
•
Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze
volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van
het accuzuur van een volledig opgeladen accu is
1,265 en 1,299.
De machine gebruiksklaar
maken
1.
Reinig de machine, het maaidek en de motor
grondig en let daarbij speciaal op de volgende
punten:
•
Radiateur en radiateurscherm
•
Onderkant van het maaidek
•
De ruimte onder de drijfriemkappen van het
maaidek
•
Aftakas
•
Alle smeernippels en draaipunten
Laad de accu om de
Laad de accu op in een open,
•
Bedieningspaneel verwijderen en de
binnenkant van de bedieningskast reinigen
•
Ruimte onder de stoelplaat en de bovenkant
van de transmissie
2.
Controleer de bandenspanning en stel deze
indien nodig bij, zie
controleren (bladz. 19)
3.
Verwijder, slijp en balanceer de maaimessen;
raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw
maaidek.
4.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet
deze vast indien nodig.
5.
Smeer alle smeernippels en breng olie aan
op de draaipunten en de pennen van de
omloopklep van de transmissie. Veeg overtollig
smeermidel weg.
6.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
De motor gebruiksklaar
maken
1.
Ververs de motorolie en het oliefilter; zie
Motorolie verversen en filter vervangen (bladz.
49).
2.
Start de motor en laat deze 2 minuten stationair
lopen.
3.
Zet de motor af.
4.
Tap de dieselbrandstof af uit de brandstoftank,
de brandstofleidingen, de pomp, het filter en de
waterafscheider.
5.
Spoel de brandstoftank om met schone diesel
en sluit alle brandstofleidingen aan.
6.
Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt
gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt, zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
7.
Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met
weerbestendige afplakband.
8.
Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem
goed vast.
9.
Controleer de antivriesbescherming van het
koelsysteem en pas indien nodig de concentratie
van het koelmiddel aan met het oog op de
plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
10.
Controleer of de olievuldop en de dop van
brandstoftank goed vastzitten.
71
9 De bandenspanning
46).