beperken. Het risico van een elektrische schok blijft echter altijd aanwezig bij het
omgaan met elektrische apparatuur, ook met de polsband.
__ 4. Verwijder de "Panelen van de systeemeenheid" op pagina 49.
__ 5. Lees het volgende voordat u de witte opvulkaarten verwijdert en het geheugen installeert in de
kaartenbank:
v Figuur 29 geeft de locaties van de geheugenkaarten weer op de kaartenbank van het hoofd-
geheugen.
v Vul de posities C en D voordat u geheugenkaarten installeert in de posities E, F, G en H.
v Installeer het geheugen in sets van vier. Voorbeeld: u kunt niet eerst alleen posities E en G vul-
len en later de posities F en H vullen. U moet allee vier de geheugenkaarten tegelijk installeren.
v Paren van geheugenkaarten moeten 128 MB, 256 MB, 512 MB of 1 GB zijn. Paren die worden
geïnstalleerd in E en G moeten overeenkomen met paren geïnstalleerd in F en H.
v Ga verder met stap 6.
Figuur 29. Geheugenlocaties op kaartenbank
__ 6. Verwijder als volgt de blanco opvulkaarten uit de opeenvolgende posities:
__ a. Druk de klemmen A die zich op de uiteinden van de opvulkaart bevinden Figuur 30 op
pagina 34 naar buiten.
__ b. Neem de opvulkaart uit de insteekpositie en leg deze terzijde.
__ 7. Neem de doos met de nieuwe geheugenkaarten.
__ 8. Waarschuwing: Geheugenkaarten zijn erg kwetsbaar. Ga er voorzichtig mee om.
Haal de geheugenkaarten één voor één uit de antistatische verpakking.
__ 9. Raadpleeg Figuur 30 op pagina 34 voor het als volgt installeren van geheugenkaarten:
__ a. Let goed op de uitsparingen aan de onderkant van de geheugenkaart. De afstand tussen de
uitsparingen en de onderkant van de geheugenkaart verschilt iets.
__ b. Breng de kaart op gelijke hoogte (zie Figuur 30 op pagina 34).
__ c. Pas de aangegeven uitsparingen op elkaar en druk de kaart naar beneden totdat de klem-
metjes sluiten.
33
Geheugen