__ 5. Zoek de te vervangen geheugenkaart. Figuur 11 geeft de locaties van de geheugenkaarten weer
op de kaartenbank voor het hoofdgeheugen.
Figuur 11. Geheugenlocaties op kaartenbank
__ 6. Verwijder de geheugenkaart als volgt:
__ a. Druk de klemmen A die zich op de uiteinden van de kaart bevinden Figuur 12 op pagina
14 naar buiten.
__ b. Verwijder de kaart uit de aansluiting.
__ 7. Neem de doos met de nieuwe geheugenkaart.
__ 8. Waarschuwing: Geheugenkaarten zijn erg kwetsbaar. Ga er voorzichtig mee om.
Haal de geheugenkaart uit de antistatische verpakking.
__ 9. Raadpleeg Figuur 12 op pagina 14 voor het als volgt installeren van geheugenkaarten:
__ a. Let goed op de uitsparingen aan de onderkant van de geheugenkaart. De afstand tussen de
uitsparingen en de onderkant van de geheugenkaart verschilt iets.
__ b. Breng de kaart op gelijke hoogte (zie Figuur 12 op pagina 14).
__ c. Pas de aangegeven uitsparingen op elkaar en druk de kaart naar beneden totdat de klem-
metjes sluiten.
13
Geheugen